Besluit van 16 november 1852, houdende bepalingen omtrent de door den Burgemeester
te dragen onderscheidingsteekenen
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
Op de voordragt van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, van den 20sten October
1852 N°. 191, 2de Afd.;
Overwegende, dat, volgens art. 76 der gemeentewet, de door den burgemeester te dragen onderscheidingsteekenen door Ons moeten worden
bepaald, en dat het noodzakelijk is, voor te schrijven, bij welke gelegenheden die
teekenen gedragen zullen moeten worden;
Den Raad van State gehoord (advies van den 5den dezer, N°. 4);
Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Binnenlandsche Zaken, van 14 November
1852 N°. 21, 2de Afd;
Hebben goedgevonden en verstaan: