Besluit van 1 september 1959, tot vaststelling van voorschriften betreffende het fotograferen
uit de lucht
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Defensie en van Verkeer en Waterstaat van
21 april 1959, nr. 202.620/3 H;
Gelet op artikel 62, derde lid en artikel 76, eerste lid, onder d van de Luchtvaartwet (wet van 15 januari 1958, Stb. 47) en op artikel 36 van het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerlijke
luchtvaart, goedgekeurd bij de wet van 28 februari 1947, Stb. H 65;
De Raad van State gehoord (advies van 2 juni 1959, nr. 39);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Defensie en van Onze Minister
van Verkeer en Waterstaat van 6 augustus 1959, Directoraat Juridische Zaken, Afdeling
Wetgeving en Publiekrecht (Oorlog), nr. 202.620/4 E, nr. Mar. 538.626/286.894 en van
26 augustus 1959 no. Jur./14336;
Hebben goedgevonden en verstaan: