Besluit van 2 oktober 1959, houdende bepaling, dat de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47),
ondanks het bestaande oorlogsgevaar, geldt ten aanzien van militaire luchtvaartuigen
en de leden hunner bemanning, alsmede ten aanzien van militaire luchtvaartterreinen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Defensie van 15 mei 1959, nr. 202.620/3 N;
Gezien het Koninklijk besluit van 10 april 1939 (Stb. 181) betreffende de aanwezigheid van oorlogsgevaar in de zin, waarin dat woord in
's Lands wetten voorkomt;
Gelet op artikel 57 van de Luchtvaartwet (Stb. 1958, 47);
De Raad van State gehoord (advies van 23 juni 1959, nr. 31);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Defensie van 16 september 1959, Directoraat
Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving en Publiekrecht, nr. 202.620/4 Q;
Hebben goedgevonden en verstaan: