Invoeringswet douanewetgeving

[Regeling vervallen per 01-08-2003.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 11-03-2002 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-10-1962 t/m 31-07-2003

Wet van 2 augustus 1962, houdende de inwerkingtreding van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen in werking te doen treden en enige in de accijnswetgeving en andere wetten voorkomende bepalingen aan te passen aan die wet;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Inwerkingtreding van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De Algemene wet inzake de douane en de accijnzen (Stb. 1961, 31) treedt in werking met ingang van 1 oktober 1962.

Hoofdstuk III. Intrekking en wijziging van wetten inzake de in-, uit- en doorvoer

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

  • 1 De navolgende wetten inzake de in-, uit- en doorvoer worden ingetrokken:

    • 1°. de wet van 26 augustus 1822 (Stb. 38);

    • 2°. de wet van 31 maart 1828 (Stb. 10);

    • 3°. de wet van 4 april 1870 (Stb. 61);

    • 4°. de wet van 6 april 1877 (Stb. 71);

    • 5°. de wet van 28 december 1879 (Stb. 250);

    • 6°. de wet van 7 december 1896 (Stb. 212);

    • 7°. de wet van 30 maart 1912 (Stb. 135);

    • 8°. de wet van 31 december 1915 (Stb. 533);

    • 9°. de wet van 7 juni 1919 (Stb. 318);

    • 10°. de wet van 4 december 1920 (Stb. 872);

    • 11°. de wet van 29 december 1922 (Stb. 755);

    • 12°. de wet van 2 juli 1923 (Stb. 308);

    • 13°. de wet van 19 maart 1932 (Stb. 110).

  • 2 [Red: Wijzigt de wet van 23 juni 1960 (Stb. 262), houdende voorzieningen op het terrein van de invoerrechten en accijnzen ter uitvoering van het Benelux-Unieverdrag en andere internationale overeenkomsten.]

Hoofdstuk IV. Voorzieningen inzake de accijnswetgeving

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Afdeling I. Wijziging van wetten

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Afdeling II. Algemene bepalingen inzake de accijnzen

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Goederenaangiften en documenten, betrekking hebbende op aan accijns onderworpen goederen, zijn in alle gevallen, en zo nodig meermalen, aan verificatie onderworpen. De te betalen, af te schrijven of terug te geven accijns wordt berekend overeenkomstig de gedane goederenaangifte en met inachtneming van hetgeen bij verificatie van die aangifte of van het daarop afgegeven document is bevonden.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

  • 1 Ten aanzien van alle geldboeten, welke zijn bedreigd in de wetten, gewijzigd bij de artikelen 4-8, geldt een minimum van vijftig cent. In de gevallen waarin die wetten de geldboete op een vast bedrag of op een bedrag verband houdende met de ontdoken belasting bepalen, geldt dat bedrag als maximum.

  • 2 De in die wetten voorkomende bepalingen met betrekking tot de verbeurdverklaring, blijven buiten toepassing.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De bij het in werking treden van deze wet bestaande algemene maatregelen van bestuur uitsluitend of mede gegrond op wetten, gewijzigd bij de artikelen 4-8, regelende onderwerpen welker regeling bij de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen aan de Kroon is opgedragen of voorbehouden, worden geacht uitsluitend of mede te zijn gegrond op genoemde Algemene wet.

Hoofdstuk V. Voorzieningen inzake de overige wetgeving

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Hoofdstuk VI. Overgangsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Artikel 55

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

  • 1 De bij deze wet ingetrokken, vervallen of buiten toepassing verklaarde regelingen en de krachtens die regelingen uitgevaardigde voorschriften blijven toepassing vinden voor zover de bepalingen daarvan betrekking hebben op:

    • a. de verplichtingen welke ingevolge die bepalingen bestaan ten aanzien van documenten en andere bescheiden, voor zover die documenten en bescheiden nog niet zijn gezuiverd op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, alsmede op de rechtsgevolgen - daaronder begrepen de gevolgen van strafrechtelijke aard - welke ingevolge die bepalingen ontstaan uit het niet of niet volledig zuiveren van zodanige documenten en bescheiden, met dien verstande echter, dat de zuivering daarvan plaats vindt overeenkomstig door Ons bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen voorschriften;

    • b. ambtelijke bevoegdheden ten aanzien van aangiften en documenten, indien deze nog niet voor visitatie of verificatie zijn afgetekend op het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, alsmede op de rechtsgevolgen - daaronder begrepen de gevolgen van strafrechtelijke aard - welke ingevolge die bepalingen bestaan bij ambtelijke bevindingen bij de uitoefening van die bevoegdheden, zomede op de rechtsmiddelen welke tegen die bevindingen kunnen worden toegepast;

    • c. strafbare feiten welke zijn begaan vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt;

    • d. de vaststelling van de waarde van goederen, de rechtsmiddelen daartegen, alsmede de rechtsgevolgen welke ingevolge die bepalingen bestaan in geval van waardeverhoging, indien de goederen zijn aangehouden vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, dan wel zijn aangehouden ingevolge letter b;

    • e. de rechtsmiddelen tegen de beslissing inzake de vermelding van goederen in specifieke aangiften, tegen de toepassing van het tarief van invoerrechten en van de tabel van bijzonder invoerrecht, indien de goederen ten invoer zijn aangegeven vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt;

    • f. de rechtsmiddelen tegen aanhalingen van vervoermiddelen, kennelijk ingericht of toegerust om goederen aan het toezicht te onttrekken of om genomen dwangmaatregelen te verijdelen en van voorwerpen, kennelijk bestemd om goederen aan het toezicht te onttrekken of om een vervoermiddel in te richten om goederen aan het toezicht te onttrekken of dwangmaatregelen te verijdelen, indien die aanhalingen hebben plaats gehad vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt;

    • g. de behandeling van ten invoer verboden, onbekende en onbeheerde goederen, indien deze zijn aangebracht vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt;

    • h. de invordering, indien het betreft een schuld welke invorderbaar is geworden vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt;

    • i. andere door Ons bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen onderwerpen, in de gevallen bij die algemene maatregel van bestuur bepaald.

  • 2 In afwijking in zoverre van het eerste lid, letters a-c, vinden ten aanzien van de daar bedoelde strafbare feiten de artikelen 197-207 van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen toepassing, behoudens voor zaken waarin reeds het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is gevorderd of een dagvaarding ter terechtzitting in eerste aanleg is uitgebracht.

Artikel 56

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

  • 1 De publieke, particuliere en fictieve entrepots voor buitenlandse goederen, welke bestaan op de dag, voorafgaande aan het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, worden aangemerkt als publieke, particuliere, onderscheidenlijk fictieve douane-entrepots; de op die dag bestaande particuliere en fictieve entrepots voor binnenlandse goederen worden aangemerkt als particuliere onderscheidenlijk fictieve accijnsentrepots. De op die dag bestaande algemene entrepots en fabrieksentrepots worden aangemerkt als publieke douane-entrepots, onderscheidenlijk fabrieksentrepots.

  • 2 De voor de in het eerste lid bedoelde entrepots verleende goedkeuringen worden geacht te zijn verleend krachtens artikel 34 van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen; aan de beheerders van die entrepots wordt geacht een vergunning van de wet te zijn verleend op de voet van artikel 35.

Artikel 57

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De personen die zijn geadmitteerd als convooilopers, expediteurs, scheepsmakelaars en cargadoors vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, worden geacht als douane-expediteurs te zijn toegelaten op de voet van artikel 55 van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen.

Artikel 58

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De borgtochten en andere vormen van zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen, voortvloeiende uit de bij artikel 3 ingetrokken wetten en de krachtens die wetten uitgevaardigde voorschriften, welke zijn gesteld vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, worden, voor zover die zekerheid niet wordt gewijzigd of opgeheven, geacht op de voet van de Algemene wet inzake de douane en de accijnzen te zijn gesteld voor overeenkomstige verplichtingen, voortvloeiende uit die wet of uit de krachtens die wet vastgestelde voorschriften.

Artikel 59

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Onze Minister van Financiën stelt de voorschriften vast welke ter uitvoering van dit hoofdstuk nodig zijn.

Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Artikel 60

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

De teksten van de Statistiekwet 1950 en van de Waarborgwet 1950 worden door Onze Minister van Financiën overgebracht in de wettelijke spelling en door Onze Minister van Justitie in het Staatsblad geplaatst. Onze Minister van Financiën stelt tevens de nummering van de artikelen, alsmede de aanduiding van de onderdelen van die artikelen opnieuw vast, zulks met inachtneming van de bestaande volgorde en brengt de aanhalingen in die wetten van artikelen en onderdelen van artikelen daarmede in overeenstemming.

Artikel 62

[Regeling vervallen per 01-08-2003]

Deze wet kan worden aangehaald als "Invoeringswet douanewetgeving".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk , 2 augustus 1962

JULIANA.

De Staatssecretaris van Financiën,

VAN DEN BERGE.

Uitgegeven de achtentwintigste augustus 1962.

De Minister van Justitie,

A. C. W. BEERMAN.