a. Wetten:
Burgerlijk Wetboek;
Wetboek van Koophandel;
Faillissementswet;
Wetboek van Strafrecht;
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;
Wetboek van Strafvordering;
Wet op het Notarisambt (Stb. 1842, 20);
Wet tarieven in burgerlijke zaken (Stb. 1960, 541);
Onteigeningswet (Stb. 1851, 125);
Wet van 22 april 1855, (Stb. 32), tot regeling en beperking der uitoefening van het recht van vereniging en vergadering;
Wet van 22 april 1855, (Stb. 33), houdende regeling der verantwoordelijkheid van de Hoofden der Ministeriële
Departementen;
Wet van 7 mei 1856, (Stb. 32), houdende bepalingen omtrent de huishouding en tucht op de koopvaardijschepen;
Wet van 6 april 1875, (Stb. 66), tot regeling der algemene voorwaarden, op welke, ten aanzien van de uitlevering
van vreemdelingen, verdragen met vreemde mogendheden kunnen worden gesloten;
Wet van 12 februari 1901, (Stb. 64), houdende beginselen en voorschriften omtrent maatregelen ten opzichte van jeugdige
personen;
Wet van 12 juni 1909, (Stb. 141), tot uitvoering van het op 17 juni 1905 te ’s-Gravenhage gesloten verdrag betreffende
de burgerlijke rechtsvordering;
Auteurswet 1912 (Stb. 308);
Vuurwapenwet 1919 (Stb. 310);
Handelsnaamwet (Stb. 1921, 842);
Wet op het Levensverzekeringsbedrijf 1922, (Stb. 716);
Wet op de coöperatieve verenigingen 1925 (Stb. 204);
Wet van 18 mei 1929, (Stb. 251), houdende voorzieningen ter uitvoering van het verdrag met België betreffende
de territoriale rechterlijke bevoegdheid enz.;
Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530);
Wet van 21 mei 1931, (Stb. 202), houdende voorzieningen ter uitvoering van het verdrag nopens de tenuitvoerlegging
van in het buitenland gewezen scheidsrechterlijke uitspraken van 26 september 1927;
Wet op de vergadering van houders van schuldbrieven aan toonder (Stb. 1934, 279);
Wet van 2 juni 1949, (Stb. J 227), houdende voorzieningen betreffende het opmaken van akten van overlijden
van vermisten;
Wet op de economische delicten (Stb. 1950, K 258);
Pleegkinderenwet (Stb. 1951, 595);
Advocatenwet (Stb. 1952, 365);
Wet oorlogsstrafrecht (Stb. 1952, 408);
Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een
notarieel pensioenfonds (Stb. 1954, 407);
Wet administratieve rechtspraak bedrijfsorganisatie (Stb. 1954, 416);
Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie (Stb. 1954, 417);
Wet van 24 februari 1955, (Stb. 73), houdende regeling van gedwongen tenuitvoerlegging van uitspraken en beschikkingen
van de Europese Gemeenschappen;
Beroepswet (Stb. 1955, 47);
Wet op de justitiële documentatie en de verklaringen omtrent het gedrag (Stb. 1955, 395);
Wet administratieve rechtspraak belastingzaken (Stb. 1956, 323);
Wet op stichtingen (Stb. 1956, 327);
Wet teboekgestelde Luchtvaartuigen (Stb. 1957, 72);
Wet van 4 juli 1957, (Stb. 233), tot regeling van de rechtsbijstand aan on- en minvermogenden;
Pachtwet (Stb. 1958, 27);
Wet van 24 december 1958, (Stb. 677), houdende uitvoering van het op 1 maart 1954 te ’s-Gravenhage ondertekende
verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering;
Wet van 14 juli 1960, (Stb. 302), houdende regeling van de formaliteiten, bedoeld in artikel 31, derde lid,
van het op 19 mei 1956 te Genève gesloten Verdrag betreffende de overeenkomst tot
internationaal vervoer van goederen over de weg (C.M.R.);
Wet op de dierenbescherming (Stb. 1961, 19);
Wet tarieven in strafzaken (Stb. 1963, 130);
Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (Stb. 1963, 228);
Wet beroep administratieve beschikkingen (Stb. 1963, 268);
Wet van 14 november 1963, (Stb. 499), houdende uitvoering van het op 15 april 1958 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen
Verdrag nopens de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen
jegens kinderen;
b. Algemene maatregelen van bestuur:
Reglement I (betreffende de wijze van eedsaflegging der onderscheidene rechterlijke
ambtenaren, de afwezigheid, de afwisseling en de orde van de inwendige dienst van
de Hoge Raad, gelijk mede van de Hoven en Rechtbanken) (Stb. 1838, 36);
Besluit van 15 juni 1905, (Stb. 209), tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de
artikelen 3 en 21 der wet van 12 februari 1901 (Stb. nr. 64);
Besluit van 16 september 1905, (Stb. 270), tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de artikelen
50 en 50b der wet op het Notarisambt;
Besluit van 4 mei 1923, (Stb. 185), tot nadere vaststelling van bepalingen voor de gezinsverpleging van krankzinnigen;
Schepelingenbesluit (Stb. 1937, 242);
Besluit van 2 juli 1938, (Stb. 247), houdende bepalingen tot uitvoering van de Wet op de weerkorpsen;
Besluit van 3 maart 1948, (Stb. I 88), tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld bij de artikelen
372a, 372b, eerste lid, 373 en 469a van het Burgerlijk Wetboek;
Gevangenismaatregel (Stb. 1953, 237);
Besluit van 24 mei 1955, (Stb. 216), houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel
24 van de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting
van een notarieel pensioenfonds (Stb. 1954, 407);
Organisatiebesluit raden voor de kinderbescherming (Stb. 1956, 336);
Beroepsreglement (Stb. 1956, 423);
Besluit Centrale Adoptieraad (Stb. 1956, 431);
Vluchtelingenbesluit (Stb. 1957, 3);
Deurwaardersreglement (Stb. 1960, 562);
Tariefbesluit Pachtwet (Stb. 1962, 545);
Besluit van 31 augustus 1963, Stb. 372, houdende uitvoeringsvoorschriften met betrekking tot opties voor het Nederlanderschap
als bedoeld in artikel 11 van het Nederlands-Duitse Grensverdrag.