Stb. 2014, 273, datum inwerkingtreding 17-07-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 20-12-2012.
3 Indien het in het tweede lid bedoelde beroep of bedrijf buiten Nederland werd uitgeoefend,
wordt bij de vaststelling van de grondslag waarnaar de uitkering wordt berekend, rekening
gehouden met het meest vergelijkbare beroep of bedrijf in Nederland, alsmede met (vak)opleiding,
bekwaamheid en andere factoren, welke terzake van belang kunnen zijn.
5 Indien de vervolgde ten tijde van het tot uiting komen van de ziekten of gebreken,
of de verergering daarvan, dan wel ten tijde van het overlijden, niet aangewezen was
op inkomsten uit arbeid in beroep of bedrijf, wordt de grondslag vastgesteld op het
van toepassing zijnde bedrag, genoemd in het zevende lid, onder a.
7 De in de vorige leden bedoelde grondslag wordt bepaald op:
-
a. tenminste een bedrag van € 1.867,87 per maand per 1 juli 1976
[Red: per 1 januari 2014: € 2.045,29]
en
-
b. ten hoogste een bedrag van € 3.877,64 per maand per 1 juli 1976
[Red: per 1 januari 2014: € 4.246,01]
.
8 Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat onder inkomen uit arbeid in
beroep of bedrijf, als bedoeld in het tweede lid, moet worden verstaan.
Stcrt. 2014, 20246, datum inwerkingtreding 19-07-2014, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2014.
7 De in de vorige leden bedoelde grondslag wordt bepaald op:
-
a. tenminste een bedrag van € 1.867,87 per maand per 1 juli 1976
[Red: per 1 juli 2014: € 2.058,58]
en
-
b. ten hoogste een bedrag van € 3.877,64 per maand per 1 juli 1976
[Red: per 1 januari 2014: € 4.273,61]
.