Bijlage II. Methoden van onderzoek behorende bij het Zetmeelbesluit (Warenwet)
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
1. Bepaling van het vochtgehalte
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Apparatuur
Een elektrisch verwarmde stoof regelbaar tussen 130 en 133° C. met voldoende ventilatie.
1.1. Breng ongeveer 5 gram van de waar in een weegdoosje met platte bodem en goed
sluitend deksel. Bepaal het gewicht tot op 1 mg nauwkeurig.
1.2. Plaats het met het analysemonster gevulde doosje met open deksel gedurende 2
uur in de stoof, berekend vanaf het moment dat de temperatuur van de stoof 130° C.
weer bereikt heeft. Neem het monster uit de stoof en bepaal het gewicht van het doosje
met gesloten deksel na afkoeling in een exsiccator.
1.3. Het gewichtsverlies berekend op 100 g van de waar is het vochtgehalte.
2. Bepaling van het asgehalte
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Reagentia:
Ethanol 96 vol.%.
2.1. Weeg nauwkeurig 5-6 gram van de waar af in een van tevoren uitgegloeide en getareerde
platina schaal.
Bevochtig het analysemateriaal met 1-2 ml ethanol.
2.2. Plaats de schaal vóór in een moffeloven en laat de deur open. Schuif de schaal,
nadat het materiaal is uitgebrand verder in de oven, waarvan de temperatuur van 900°
C. is. Veras gedurende 2 uur onder een voldoende toevoer van lucht.
2.3. Haal het schaaltje uit de oven en plaats het gedurende 1 min. op een asbestcementplaat.
Koel daarna in een exsiccator af tot kamertemperatuur. Weeg tenslotte snel tot op
0,1 mg nauwkeurig.
2.4. De hoeveelheid as in percenten van de stof bedraagt:
waarin:
a = gewicht van de lege schaal in grammen
b = gewicht van de schaal met het gloeiresidu in grammen
M = gewicht van het ingewogen analysemateriaal in grammen.
3. Vuilproef (filth-test)
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Reagentia:
Zoutzuur, 4n
Ethanol, 96 vol.%
Petroleumether, kooktraject 40-60° C.
Vloeibare paraffine.
Instrumenten:
Scheitrechter, eindigend in een cylindervormig gedeelte (diameter 1 cm lengte 8 cm)
boven de kraan.
Twee glazen platen, waarvan één voorzien van een lijnenraster van 2 mm. De lijnen
moeten genummerd zijn.
Kieselgurfilter, Delta no. 325, of gelijkwaardig, diameter 4 cm.
Filter, SS no. 1575 of gelijkwaardig, diameter 5 cm.
Doorzichtig plakband.
3.1. Breng 100 g van het monster in een konische kolf van 1 liter. Voeg 350 ml water
en 50 ml zoutzuur toe. Breng het mengsel onder goed roeren aan de kook en kook gedurende
1 uur. Zorg, dat aan de wand van de kolf boven de vloeistof geen vaste bestanddelen
kleven. Laat iets afkoelen.
3.2. Voeg 20 ml paraffine toe, roer krachtig en vul met water aan tot de paraffinelaag
in de hals van de kolf staat. Laat de kolf een kwartier rustig staan.
3.3. Vul het cylindervormige gedeelte van de scheitrechter met water en giet de paraffine
en een deel van de waterige vloeistof in de scheitrechter. Vul de inhoud van de kolf
met water aan en giet wederom af in de scheitrechter. Herhaal deze bewerking totdat
alle paraffine in de scheitrechter is overgebracht. Laat een kwartier rustig staan.
3.4. Breng opnieuw 5 ml paraffine in de kolf en roer de gehele inhoud goed om. Vul
aan met water tot de paraffinelaag in de hals van de kolf staat. Laat een kwartier
rustig staan.
3.5. Laat het water uit de scheitrechter weglopen, ervoor zorgdragende, dat het cylindervormige
gedeelte met water gevuld blijft. Giet vervolgens de paraffinelaag uit de kolf en
een deel van de waterige oplossing in de scheitrechter.
3.6. Herhaal de bewerkingen 3.4. en 3.5. nog tweemaal.
3.7. Laat wederom het grootste deel van het water uit de scheitrechter weglopen en
voeg 300 ml water toe. Schud om en tap, na een kwartier rustig staan, het water grotendeels
af. Herhaal deze bewerking tot het aflopende water helder is.
3.8. Voeg toe 100 ml petroleumether en 200 ml water. Schud om en laat, na een kwartier
staan, zoveel water af, totdat slechts enkele ml overblijven.
3.9. Leg in een Buchnertrechter van 4 cm diameter een Kieselgurfilter en daarop het
filter SS no. 1575. Laat de rand hiervan tegen de wand van de Buchnertrechter aansluiten.
3.10. Breng de vloeistof uit de scheitrechter bij gedeelten op het filter en zuig
af. Bedek de Buchnertrechter hierbij met een horlogeglas. Was de scheitrechter met
water geheel schoon en breng het waswater op het filter. Was tenslotte viermaal met
20 ml ethanol.
3.11. Breng het filter over in een Petrischaal en droog het hierin, afgedekt, bij
60° C. Bevochtig het filter met enige druppels paraffine en laat deze zich over het
gehele oppervlak uitbreiden.
3.12. Plaats het filter zodanig tussen de twee glazen platen, dat het raster van de
verdeelde glasplaat direct op het filter komt te liggen. Fixeer de beide glazen platen
met doorzichtige plakbanden.
3.13. Tel onder zwakke vergroting het aantal insecten, mijten en de fragmenten hiervan
alsmede het aantal haren van knaagdieren voorkomend op het gehele filter.
3.14. Geef de uitkomst op per 100 g materiaal.
4. Aantonen van conserveermiddelen
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Lijst van reagentia
-
- Aangezuurde ether: 98 vol. ether + 2 vol. ijsazijn.
-
- Watervrij natriumsulfaat.
-
- Standaardoplossingen: 1% in ethanol.
-
- Platen voor dunnelaagchromatografie: meng met een mixer 15 g Kieselgel G en 15 g Kieselgur
G met 60 ml van een 0,02% waterige Ultraphor-oplossing. De Ultraphor W.T. (B.A.S.F.)
moet regelmatig vernieuwd worden (bewaren in bruine fles). Breng het homogene mengsel
met een laagdikte van 0,25 mm aan op de dunnelaagplaten.
Droog de platen aan de lucht, en activeer vervolgens door verwarming op 110° C gedurende
30 minuten.
Chromatografiekamer: verzadigd met de loopvloeistof.
Detectiemiddelen
-
- Benzoëzuur:
-
a). 4,5 ml H2O2 (30%)
-
4,5 ml water
-
1 ml MnSO4 verzadigd
-
b). 0,3% FeSO4 oplossing
-
- Sorbinezuur:
-
a). meng 5 vol. van een waterige 0,5% k2Cr2O7-oplossing + 5 vol. H2SO40,3 n.
-
b). verzadigde thiobarbituurzuuroplossing in water.
-
- Salicylzuur: 0,1% waterige FeCl3-oplossing.
-
- Dehydro-azijnzuur: 0,1% waterige FeCl3-oplossing.
-
- Broomazijnzuur:
-
a). meng 3 vol. van een phenolrood-oplossing (24 mg phenolrood in 2,4 ml NaOH 0,1 n, aanvulling
tot 100 ml met aceton) met 1 vol. natriumacetaat-oplossing (6 g natriumacetaat + 3
vol. azijnzuur, aanvullen met water tot 100 ml).
-
b). chloramine T oplossing: los 25 mg chloramine T op in 15 ml van een mengsel aceton-water
1 : 1.
-
- Parahydroxybenzoëzuur en zijn esters: Millon’s reagens. Los 10 g kwik op in 10 g rokend
salpeterzuur. Voeg 10 à 20 ml water toe. Filtreer het eventuele neerslag af.
4.1. Isolatie
4.1.1. Schud 10 g van het produkt met 50 ml van de aangezuurde ether gedurende 3 minuten.
4.1.2. Laat bezinken en breng voorzichtig de etherlaag op een filter. Herhaal deze
bewerking met 30 vervolgens met 20 ml aangezuurde ether.
4.1.3. Verzamel de etherische extracten droog met watervrij natriumsulfaat. Filtreer.
Damp af tot een volume van plm. 5 ml.
4.2. Identificatie
4.2.1. Breng op de startlijn van de chromatografieplaat met 20µl van de verkregen
oplossing een 1,5 cm lange streep aan. Doe hetzelfde met 10µl van de benzoëzuuroplossing,
5µl van de dehydroazijnzuuroplossing en 3µl van de andere standaarden
4.2.2. Ontwikkel de plaat met de loopvloeistof totdat de afstand tussen startlijn
en het front 15 cm bedraagt. Neem de plaat uit, droog aan de lucht. Ontwikkel een
tweede maal op dezelfde wijze.
4.2.3. Bekijk de plaat onder U.V. (366 nm). Markeer de vlekken.
4.2.4. Zichtbaar maken van de chromatogrammen l
Benzoëzuur: bespuit met de oplossing a; droog en bespuit met de oplossing b. Benzoëzuur geeft een bruine vlek op witte achtergrond.
Sorbinezuur: bespuit met het K2Cr2O7 + H2SO4-mengsel; droog de plaat in de droogstoof,
verstuif de thiobarbituurzuur-oplossing, droog opnieuw.
Sorbinezuur geeft een rose vlek.
Salicylzuur: bespuit met ijzer(III)-chloride-oplossing. Salicylzuur geeft een violette
vlek.
Dehydroazijnzuur: bespuit met ijzer(III)-chloride-oplossing. Dehydroazijnzuur geeft
een gele kleur op witte achtergrond.
Monobroomazijnzuur: stel de plaat 10 min. bloot aan ammoniakdampen, verwarm 10 min.
op 100°C om de overmaat ammoniak te verdrijven.
Bespuit met fenolrood natriumacetaatmengsel, vervolgens met de chloramine T oplossing.
Monobroomazijnzuur geeft een blauwe vlek op gele achtergrond.
p. Hydroxybenzoëzuur en zijn esters: bespuit met Millon’s reagens en verwarm in de
droogstof. p. Hydroxybenzoëzuur en zijn esters geven een rode vlek.
4.2.5. Algemene opmerkingen
-
1). Het is aan te raden de detectiemiddelen te verstuiven in kleine hoeveelheden. Verwarm
indien de reactie geen duidelijk resultaat geeft, in een stoof van 100°C. Bespuit
en verwarm zonodig een tweede en zelfs een derde maal.
-
2). Spuit het detectiemiddel slechts op de zone van het chromatogram waar zich het gezochte
conserveermiddel kan bevinden; dek de rest van de plaat af.
-
3). Bekijk de platen bij U.V. licht golflengte 366 nm.
5. Aantonen van kunstmatige zoetstoffen
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Lijst der reagentia en hulpmiddelen
-
- natriumsulfaat-oplossing: verzadigd
-
- watervrij natriumsulfaat
-
- ethylacetaat
-
- ethanol p.a. 96%
-
- ethanol-water 1 : 1
-
- zwavelzuur 4 n
-
- Oplossingen van de kunstmatige zoetstoffen:
cyclamaatoplossing: 100 mg natriumcyclamaat oplossen in 100 ml van het ethanol-water
mengsel
dulcine-oplossing: 100 mg dulcine oplossing in 100 ml ethanol
saccharine-oplossing: 100 mg saccharine oplossingen in 100 ml ethanol
Platen voor dunnelaagchromatografie
Meng in een mixer 9 g 10% geacetyleerde cellulose (MN 300 Ac Macherey-Nagel & Co)
en 6 g polyamidepoeder voor dunnelaagchromatografie (Woelm of gelijkwaardig) met 60
ml ethanol tot een homogene suspensie.
Breng deze suspensie met een laagdikte van 0,25 mm aan op de platen voor dunnelaagchromatografie.
Laat drogen aan de lucht, vervolgens 10 min. op 70° C in de droogstoof. Koel de platen
af in een exsiccator.
-
- Loopvloeistof: meng 45 vol. Shell sol. A, 6 vol. n-propanol, 7 vol. azijnzuur en 2
vol. mierezuur. Bereid op het ogenblik van het gebruik. Voorzie de chromatografiekamer
van filterpapier ter verzadiging van de kamer.
-
- Detectiemiddel: los 200 mg dichloorfluoresceïen op in 100 ml ethanol.
5.1. Isolatie
5.1.1. Schud gedurende 3 minuten 3 g monster met 50 ml aangezuurd ethylacetaat.
5.1.2. Laat bezinken en breng de bovenstaande vloeistof voorzichtig op een filter.
Herhaal deze bewerking met 30 vervolgens met 20 ml aangezuurd ethylacetaat.
5.1.3. Verzamel de ethylacetaatextracten, droog over water-vrij natriumsulfaat.
Filtreer en damp in tot een volume van 4 ml.
5.2. Identificatie
5.2.1. Breng 3µl van de verkregen oplossing op de startlijn van een plaat voor dunnelaagchromatografie.
5.2.2. Breng vervolgens 2µl van de cyclamaat-, de dulcine- en de saccharine-oplossing
op de startlijn.
5.2.3. Elueer de plaat met vers bereide loopvloeistof tot de afstand tussen startlijn
en het front 10 cm bedraagt.
5.2.4. Bespuit de plaat na verdampen van de loopvloeistof met het detectiemiddel
5.2.5. Beschouw het zo verkregen chromatogram in ultraviolet licht (254 nm).
6. Kleurstoffen
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Het onderzoek wordt verricht volgens de bij het Kleurstoffenbesluit (Warenwet) behorende
referentiemethode voor het opsporen en het identificeren van in eet- en drinkwaren
aanwezige, in water oplosbare, synthetische kleurstoffen, opgenomen in Bijlage IV
van het Kleurstoffenbesluit (Warenwet).
7. Zuurtegraad
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Reagentia:
-
- natriumhydroxyde-oplossing 0,1 n
-
- ethanol 67 vol.%
-
- fenolftaleïne, 1% ethanolische oplossing.
7.1. Meng 10 g van het monster gedurende 5 minuten met 50 ml ethanol, die van tevoren
met 0,1 n natriumhydroxydeoplossing op fenolftaleïnen geneutraliseerd is. Filtreer
vervolgens door een vouwfilter met een diameter van 15 cm, terwijl de trechter afgedekt
wordt. Pipetteer 25 ml van het filtraat zodra genoeg is doorgelopen in een konische
kolf van 100 ml. Na toevoeging van 3 druppels fenolftaleïne titreer met de natriumhydroxydeoplossing
tot aan een rose verkleuring.
7.2. Het aantal verbruikte ml natriumhydroxyde-oplossing 0,1 n vermenigvuldigd met
2 geeft de zuurtegraad.
8. Aard van het zetmeel
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
8.1. Breng een paar korreltjes of een weinig van de te onderzoeken waar op een voorwerpglaasje.
Voeg een druppeltje water toe en meng met een roerstaafje. Bedek het mengsel met een
dekglaasje en bekijk het preparaat microscopisch. <
9. Bepaling van sulfiet in maiszetmeel
[Regeling vervallen per 26-11-2004]
Reagentia:
-
- Methanol
-
- Stikstof in cylinder
-
- Waterstofperoxyde 3% g/g (vers bereid)
-
- Zoutzuur 4n
-
- Broomfenolblauw 0,1% (g/v) in 20% (v/v) ethanol
-
- Natriumhydroxyde 0,1 n
-
- Bariumchloride 0,01 M
-
- Bufferoplossing: los op 10 g magnesiumdikaliumzout van EDTA in 200 ml water en meng
met een oplossing van 70 g ammoniumchloride in 1800 ml ammoniak 25% (g/g). (EDTA =
ethyleen diamine N.N tetra azijnzuur).
-
- EDTA-oplossing 0,02 M: los op 7,444 g dinatriumzout van EDTA in water en vul aan tot
1000 ml. Stel de titer tk.
-
- Eriochroomzwart-T: los op 0,5 g Eriochroomzwart-T en 4,5 g hydroxylamine hydrochloride
in 96 vol.% ethanol en verdun tot 100 ml. (Deze oplossing is 3 weken houdbaar).
Benodigde apparatuur
Zwaveldioxide-destillatietoestel (overeenkomstig de tekening aan het einde van deze
bijlage) bestaande uit vijf delen.
A is een kolf van 1 liter met twee slijpstukken B 34. D is een recipiënt met 25 ml
inhoud; gas kan ontwijken door een geperforeerd bolletje. Het verbindingsstuk E is
voorzien van slijpstukken B 12,5 en B 19. Alle slijpstukken worden afgedicht met siliconenvet
en met veren vergrendeld.
Elektrische kookplaat met magnetische roerder.
9.1. Breng in de kookkolf een magnetisch roerstaafje, enige kooksteentjes en 50 ml
methanol.
Leid door het gehele toestel gedurende ten minste 15 minuten een gelijkmatige stikstofstroom
van ca. 100 ml/min. Breng met behulp van een maatcylinder 10 ml waterstofperoxyde
in de recipiënt (D).
9.2. Weeg 100 g van de waar (tot op 0,1 g nauwkeurig) af in een bekerglas van 600
ml.
Voeg 100 ml ethanol toe en roer tot een gladde suspensie.
Laat, zonder de gasstroom te onderbreken, deze suspensie door de doseertrechter in
de kolf vloeien.
Spoel bekerglas en trechter enige malen na met totaal 75 ml methanol en 50 ml gedestilleerd
water.
Houd de suspensie in beweging door middel van de magnetische roerder.
Voeg dan, eveneens door de doseertrechter, 40 ml zoutzuur toe en stel de koeling in
werking.
Verhit de kolf zodanig, dat de inhoud krachtig en gelijkmatig kookt; zet het koken
gedurende één uur voort, onder voortdurend gas inleiden.
9.3. Spoel de inhoud van de recipiënt met weinig gedestilleerd water over in een konische
kolf van 300 ml en kook 15 minuten. Titreer, na afkoelen en toevoegen van 3 druppels
broom fenolblauw, met natriumhydroxyde (verbruik a ml).
Verricht een blanco titratie van 10 ml waterstofperoxyde na 15 min. koken en afkoelen.
(verbruik b ml.)
9.4. Kook de na de alkalimetrische titratie verkregen oplossing gedurende 5 minuten
en voeg aan de kokende vloeistof met een pipet 10 ml bariumchloride toe. Kook nog
één minuut door en plaats de kolf gedurende één uur op een kokend waterbad.
Koel af en voeg zoveel water toe, tot het volume ca. 100 ml bedraagt.
9.5. Voeg nu achtereenvolgens toe 4 ml bufferoplossing, 0,5 ml zoutzuur en 7 druppels
Eriochroomzwart-T.
Titreer direct met de EDTA-oplossing uit een microburet, tot de vloeistof zuiver blauw
is (Verbuik c ml.)
Verricht een blanco titratie van 10 ml bariumchloride. (Verbruik d ml.)
9.6. Bereken het sulfietgehalte G van de waar uit de alkalimetrische titratie met
behulp van de formule:
of uit de komplexometrische titratie met behulp van de formule:
tl = titel loog (NaOH)
tk = titer EDTA-oplossing.