Besluit van 29 maart 1976, tot vaststelling van een Rechtspositieregeling voorzitters
pre-gewesten en wijziging van het Koninklijk besluit van 27 november 1968 (Stb. 655)
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 15 oktober 1975, nr.
B75/U2918, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Kabinetszaken;
Gelet op artikel 125, eerste lid van de Ambtenarenwet 1929 en artikel 3, tweede lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;
De Raad van State gehoord (advies van 19 november 1975, nr. 8);
Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 19 maart 1976, nr. B75/4084,
Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Kabinetszaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: