Besluit van 8 november 1980, houdende aanwijzing van adviseurs ingevolge artikel 7,
derde lid, en artikel 7a, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat a.i., van 28 juli 1980,
nr. RRW 43891, Hoofddirectie van de Waterstaat, gedaan in overeenstemming met Onze
Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne;
De Raad van de Waterstaat gehoord;
Gelet op de artikelen 7, derde lid, en 7a, vierde lid, van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Stb. 1969, 536);
De Raad van State gehoord (advies van 9 september 1980, nr. 800903/24);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 28 oktober
1980, nr. RRW 60100, Hoofddirectie van de Waterstaat, uitgebracht in overeenstemming
met Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne;
Hebben goedgevonden en verstaan: