Besluit van 22 mei 1981, houdende aanwijzing van toestellen, die geen luchtvaartuig
zijn als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Luchtvaartwet
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 24 maart 1981, nr.
LV/L 20979, Rijksluchtvaartdienst, gedaan in overeenstemming met de Staatssecretaris
van Defensie, dr. W. F. van Eekelen;
Overwegende, dat het voor het bevorderen van de algemene verkeersveiligheid in de
lucht noodzakelijk is een duidelijk onderscheid te maken tussen toestellen die worden
begrepen onder het begrip luchtvaartuig en toestellen die daarvan worden uitgezonderd;
Gelet op artikel 1, onder b, en artikel 76, eerste lid, onder a, van de Luchtvaartwet;
De Raad van State gehoord (advies van 21 april 1981, nr. 810408/20);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 13
mei 1981, nr. LV/L 22254, uitgebracht in overeenstemming met de Staatssecretaris van
Defensie, dr. W. F. van Eekelen;
Hebben goedgevonden en verstaan: