Wet van 26 augustus 1981, houdende regeling van de bezoldiging van de Nationale ombudsman
en van de substituut-ombudsmannen, en wijziging van een aantal wetten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bezoldiging te regelen
van de Nationale ombudsman en van substituut-ombudsmannen, bedoeld in respectievelijk
artikel 2 en artikel 9 van de Wet Nationale ombudsman ( Stb. 1981, 35), en wijziging te brengen in een aantal wetten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: