Wet van 20 december 1984, houdende het achterwege laten van de herziening van het
wettelijk minimumloon, van de uitkeringen krachtens een aantal sociale verzekeringswetten
en van een aantal uitkeringen en pensioenen krachtens enige andere wetten per 1 januari
1985, en per 1 juli 1985, alsmede het achterwege laten per 1 juli 1985 van de herziening
van de basiskinderbijslagbedragen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, in verband met de uit
de sociaal-economische situatie voortvloeiende noodzaak tot beperking van de uitgaven
in de collectieve sector, om de herziening van het wettelijk minimumloon van de uitkeringen
krachtens een aantal sociale verzekeringswetten en van een aantal uitkeringen en pensioenen
krachtens enige andere wetten per 1 januari 1985 en 1 juli 1985 achterwege te laten,
alsmede de herziening van de basiskinderbijslagbedragen per 1 juli 1985 achterwege
te laten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: