Regeling nadere regels inzake intrekking en herziening van het ouderdomspensioen

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2013 en zichtdatum 21-09-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intrekking en herziening ouderdomspensioen

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. de Graaf,

Gelet op artikel 17, derde en zesde lid, van de Algemene Ouderdomswet;

Besluit:

Artikel 1

De herziening van het aan een gehuwde pensioengerechtigde toegekende ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, in een ouderdomspensioen bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene Ouderdomswet, alsmede de intrekking van de aan de pensioengerechtigde toegekende toeslag vindt in afwijking van artikel 17, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet plaats met ingang van de dag waarop de echtgenoot de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt.

Artikel 1a

In afwijking van artikel 17, vierde lid, van de Algemene Ouderdomswet gaat de intrekking of een herziening van de toeslag, die voortvloeit uit een wijziging van het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de echtgenoot van de pensioengerechtigde, in op de eerste dag van de periode, respectievelijk kalendermaand, bedoeld in artikel 4.1, vierde, respectievelijk vijfde lid, van het Algemeen inkomensbesluit sociale zekerheidswetten.

Artikel 2

De herziening van het ouderdomspensioen, toegekend aan de gehuwde pensioengerechtigde die duurzaam gescheiden is gaan leven of van echt is gescheiden, gaat, indien zijn vroegere echtgenoot in dezelfde maand waarin doch nadat het duurzaam gescheiden leven een aanvang nam of de echtscheiding plaatsvond, de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet heeft bereikt, in op de eerste dag van die maand.

Artikel 4

Indien de Sociale verzekeringsbank van oordeel is of vermoedt, dat tot intrekking of vermindering van een ouderdomspensioen dient te worden overgegaan, is zij bevoegd de uitbetaling van het ouderdomspensioen of van een gedeelte daarvan, indien het de eerste uitbetaling betreft, op te schorten of, indien het latere uitbetalingen betreft, te schorsen.

Artikel 5

De beschikking van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 5 december 1956, nr. 5612, Stcrt. 1956, 241, wordt ingetrokken.

Artikel 6

Deze beschikking met toelichting treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Nederlandse Staatscourant en werkt terug tot en met 1 april 1985.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling nadere regels inzake intrekking en herziening van het ouderdomspensioen.

's-Gravenhage, 12 juli 1985

De

staatssecretaris

voornoemd,

L. de Graaf