Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-07-2015 t/m 27-12-2016

Besluit van 24 december 1986, tot vaststelling van regels als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de Toeslagenwet

Wij Beatrix, bij de Gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 november 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SV/VV/SVV/86/09223;

Gelet op artikel 6, tweede lid, van de Toeslagenwet (Stb. 1986, 562);

De Raad van State gehoord (advies van 15 december 1986, nr. W12.86.0590);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 22 december 1986, Directoraat-Generaal Sociale Zekerheid, nr. SZ/SV/VV/SVV/86/10863;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Dit besluit is uitsluitend van toepassing op de persoon wiens dagloon of grondslag, vermeerderd met het inkomen uit arbeid of overig inkomen anders dan de loondervingsuitkering op grond waarvan aanspraak op toeslag wordt gemaakt, minder bedraagt dan het voor hem van toepassing zijnde norminkomen, bedoeld in artikel 2 van de Toeslagenwet.

Artikel 1a

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Dit besluit berust mede op artikel 8a, derde lid, van de Toeslagenwet.

Terugwerkende kracht

Stb. 2016, 536, datum inwerkingtreding 28-12-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2008.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Artikel 2

Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld een aanvulling op de loondervingsuitkering op grond waarvan aanspraak op toeslag wordt gemaakt

Artikel 3

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld al het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de persoon die aanspraak maakt op toeslag, indien die persoon:

    • a. recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

    • b. recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet met toepassing van artikel 30 of 31 van die wet; of

    • c. recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%.

  • 2 Indien de toepassing van het eerste lid er toe leidt dat de toeslag minder bedraagt dan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop, wordt de gelijkstelling, bedoeld in het eerste lid zodanig beperkt, dat de toeslag gelijk is aan het verschil tussen 100/70 maal de loondervingsuitkering en de som van de loondervingsuitkering en een aanvulling daarop.

Terugwerkende kracht

Stb. 2016, 536, datum inwerkingtreding 28-12-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2015.

1 Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld al het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de persoon die aanspraak maakt op toeslag, indien die persoon:

  • a. recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

  • b. recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet; of

  • c. recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%.

Stb. 2016, 536, datum inwerkingtreding 28-12-2016, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-07-2015.

1 Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt met de loondervingsuitkering gelijkgesteld al het inkomen uit arbeid of overig inkomen van de persoon die aanspraak maakt op toeslag, indien die persoon:

  • a. recht heeft op een uitkering op grond van de Werkloosheidswet;

  • b. recht heeft op een uitkering op grond van de Ziektewet; of

  • c. recht heeft op een uitkering in verband met arbeidsongeschiktheid gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 80%.

Artikel 4

Voor de toepassing van artikel 8a, eerste lid, van de Toeslagenwet wordt voor de persoon die loon of bezoldiging ontvangt op grond van artikel 629, eerste lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 76a, eerste lid, van de Ziektewet, dat loon of die bezoldiging gelijkgesteld met de op het dagloon of de grondslag in mindering te brengen loondervingsuitkering

Artikel 4a

Artikel 3, zoals dat luidde voor de inwerkingtreding van het besluit van 18 juni 2015, houdende wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met de Wet werk en zekerheid, het invoeren van een ontheffing in verband met de zorg voor een pasgeboren kind bij overlijden van de moeder, een wijziging van het Remigratiebesluit in verband met de berekenwijze van de jaarlijkse indexatie van de remigratie-uitkeringen, het vrijlaten van de afkoopsom klein pensioen voor verschillende uitkeringen in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten alsmede enige technische wijzigingen in enkele besluiten (Stb. 242), blijft van toepassing als de loondervingsuitkering een uitkering op grond van de Werkloosheidswet betreft en het recht op die uitkering is ontstaan voor 1 juli 2015.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit gelijkstelling loondervingsuitkering Toeslagenwet.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage , 24 december 1986

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. de Koning

Uitgegeven de dertigste december 1986

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes