Instelling Commissie Onderzoek Financieringsstelsel Waterbeheer
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Overwegende, dat in de derde Nota waterhuishouding (Kamerstukken 1988–1989, 21 250
nrs. 1–2) als einddoel voor het pakket Financieringsstructuur is vermeld: ‘de financieringsstructuur
is afgestemd op de integrale aanpak van het waterbeheer door middel van de watersysteembenadering’
(hoofdstuk 5.5.4., pakket 14);
-
dat uit de ingekomen commentaren op de derde Nota waterhuishouding instemming met
dit einddoel blijkt;
-
dat met betrekking tot de financiering van het (integrale) waterbeheer knelpunten
worden gesignaleerd (De financiering van het waterbeheer – een inventarisatie van
knelpunten, DBW/Riza en Advies en ondersteuning milieubeheer Amsterdam, november 1988);
-
dat deze knelpunten voor een deel samenhangen met de (taak)afbakeningsproblemen binnen
het waterbeheer en tussen het waterbeheer en andere beleidsterreinen (natuurbeheer,
landinrichting, milieubeheer, ruimtelijke ordening);
-
dat de knelpunten op het terrein van het waterkwaliteitsbeheer voor een deel ook zijn
terug te voeren op het financieringsstelsel als zodanig (heffingsgrondslagen, belastbare
feiten, verschillende bronnen, opzet rijksheffing etc.);
-
dat één van de grootste knelpunten is, dat in de komende jaren steeds meer uitgaven
in de sfeer van het waterkwaliteitsbeheer moeten worden gedaan, waarvoor niet rechtstreeks
veroorzakers tot betaling kunnen worden geroepen; dat dit de taakafbakeningsproblemen
vergroot;
-
dat in dit verband ondermeer in de derde Nota waterhuishouding de gedachte is geopperd
van een gedeeltelijke financiering van het waterkwaliteitsbeheer op basis van het
belang bij een goede waterkwaliteit (de zogenoemde waterkwaliteitsomslag);
-
dat hierbij is aangegeven; dat alvorens tot besluitvorming kan worden overgegaan een
nadere analyse noodzakelijk is;
-
dat andere knelpunten zijn gelegen in de financiering van typisch integrale waterbeheersmaatregelen
als herstelmaatregelen, functiegericht beheer van taluds, oevers en buitendijkse gebieden,
het tegengaan van verdrogingen en – mede in verband met dit laatste – in het beperkte
bestedingsdoel van de grondwaterheffing ingevolge de Grondwaterwet;
-
dat tenslotte het huidige heffingenstelsel van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) gericht is op een deel van de verontreiniging van de oppervlaktewateren met
afvalstoffen, verontreinigende en schadelijke stoffen en bijvoorbeeld diffuse bronnen
buiten de heffing blijven;
-
dat in de concept-nota ‘De verontreinigingsheffing rijkswateren in de toekomst’ (26 maart 1990) mede in dit verband de behoefte is geuit aan onderzoek
naar een eenvoudiger WVO-heffingenstelsel (bijv. koppeling van de stoffen en bijvoorbeeld
diffuse bronnen buiten de heffing blijven;
-
dat in de concept-nota ‘De verontreinigingsheffing rijkswateren in de toekomst’ (26 maart 1990) mede in dit verband de behoefte is geuit aan onderzoek
naar een eenvoudiger WVO-heffingenstelsel (bijvoorbeeld koppeling van de heffing aan
de vergunning) en naar eventuele invoering van leges voor vergunningverlening in het
waterbeheer door het Rijk;
-
dat mede uit het oogpunt van integraal waterbeheer voorop moet staan, dat bij de financiering
van de diverse componenten van het waterbeheer zoveel mogelijk een samenhangende systematiek
wordt gevolgd;
-
dat bij de financiering van het waterbeheer naast het Rijk in het bijzonder de provincies
en de waterschappen direct betrokken zijn;
-
dat het gewenst is, dat door een commissie, gevormd uit de direct en meest betrokken
overheden, onderzoek wordt gedaan naar mogelijkheden voor een financieringsstelsel
passend bij integraal waterbeheer;