Begrip militaire beloning

Geraadpleegd op 22-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2017.
Geldend van 18-11-1994 t/m heden

Begrip militaire beloning

De minister van Binnenlandse Zaken en de minister van Financiën

Gelet op de artikelen 18, vijfde lid van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, 26, vijfde lid van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en 16, vijfde lid van het Arbeidsovereenkomstenbesluit;

Besluiten:

Artikel 1

Voor de toepassing van de artikelen 18 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement, 26 van het Ambtenarenreglement Staten-Generaal en 16 van het Arbeidsovereenkomstenbesluit wordt verstaan onder militaire beloning:

  • A. Wat het personeel van de Koninklijke Marine betreft:

    de bezoldiging volgens de schaal of de tabel, behorende bij het Besluit herziening bezoldiging militairen zeemacht 1954, in voorkomende gevallen vermeerderd met:

    • 1. de vakantie-uitkering;

    • 2. de brevettoelagen bedoeld in artikel 56 van de Bezoldigingsregeling militairen zeemacht 1947;

    • 3. het bedrag bedoeld in artikel 3, derde lid, van het Besluit herziening bezoldiging militairen zeemacht 1954;

    • 4. de vliegtoelage of garantievliegtoelage, bedoeld in de Regeling vliegtoelagen zeemacht 1986.

  • B. Wat het personeel van de Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Luchtmacht betreft:

    de wedde, dan wel de wedde eerste oefening bedoeld in artikel 2 van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969, in voorkomende gevallen vermeerderd met:

    • 1. de vakantie-uitkering;

    • 2. de toelage voor bewakingsdiensten, bedoeld in artikel 63, onder c van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969;

    • 3. de vliegtoelage of garantievliegtoelage, bedoeld in de artikelen 47, 48 of 80 van de Regeling inkomsten militairen land- en luchtmacht 1969.

Artikel 2

De beschikking van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 7 november 1967, Directie O.P., Hoofdafdeling O.P.X., Afdeling A.J.Z. en de minister van Financiën van 24 januari 1968, Generale Thesaurie Dienst der Rijksbegroting, Inspectie der Rijksfinanciën (Stcrt. 1968, 3) wordt ingetrokken.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van plaatsing in de Staatscourant.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,

Voor deze,

De

directeur-generaal Management en Personeelsbeleid,

H. A. P. M. Pont.

De

Minister

van Financiën,

Voor deze,

De

directeur-generaal van de rijksbegroting,

J. K. T. Postma