Wijzigingswet Grondwaterwet, enz. (infiltraties)

Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-03-2005 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 06-12-1991 t/m heden

Wet van 14 november 1991, houdende enige wijzigingen van de Grondwaterwet en van de Wet bodembescherming met betrekking tot infiltraties

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de uitvoering van de EEG-richtlijn 80/68 EEG van 17 december 1979 (Pb EG L20) betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen, noodzakelijk is de regels aan te vullen die met betrekking tot het infiltreren van water zijn opgenomen in de Grondwaterwet, en in verband daarmee ook een invulling op te nemen in de Wet bodembescherming;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Een vergunning voor het infiltreren van water, als bedoeld in artikel 14, van de Grondwaterwet, dan wel een vergunning voor het onttrekken van grondwater waaraan een voorschrift tot het infiltreren van water is verbonden, als bedoeld in artikel 15, derde lid, die is verleend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, wordt gelijkgesteld met een vergunning die is verleend met toepassing van artikel 14a, eerste lid, onderscheidenlijk artikel 15, vierde lid, van de Grondwaterwet.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een vergunning als daar bedoeld, welke is aangevraagd vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet doch waarover op dat tijdstip nog niet onherroepelijk is beslist.

Artikel IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 14 november 1991

Beatrix

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. R. H. Maij-Weggen

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J. G. M. Alders

Uitgegeven de vijfde december 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin