Wet van 14 november 1991, houdende enige wijzigingen van de Grondwaterwet en van de
Wet bodembescherming met betrekking tot infiltraties
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de uitvoering van de
EEG-richtlijn 80/68 EEG van 17 december 1979 (Pb EG L20) betreffende de bescherming van het grondwater tegen verontreiniging veroorzaakt
door de lozing van bepaalde gevaarlijke stoffen, noodzakelijk is de regels aan te
vullen die met betrekking tot het infiltreren van water zijn opgenomen in de Grondwaterwet, en in verband daarmee ook een invulling op te nemen in de Wet bodembescherming;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: