Vrijstelling bepalingen Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

[Regeling vervallen per 23-07-2008.]
Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2005.
Geldend van 01-05-1992 t/m 22-07-2008

Vrijstelling bepalingen Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Overwegende, dat de Hoofdinspectie voor de Gezondheidsbescherming, Keuringsdienst van Waren, te Rijswijk een opsporingsdienst is, aan wie de controle op de naleving van ondermeer de Warenwet is opgedragen,

dat het voor de goede uitoefening van de haat opgedragen taken gewenst is dat van bepaalde ge- en verboden van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) vrijstelling wordt verleend;

Gelet op artikel 88 van het RVV 1990,

Besluit:

[Regeling vervallen per 23-07-2008]

  • I in te trekken de beschikking van 26 juli 1973, nummer RVW 51183 en de beschikking van 23 januari 1978, nummer RVT 3870;

  • II aan de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidsbescherming, Keuringsdienst van Waren, te Rijswijk ten behoeve van keurmeesters controleambtenaren van de Regionale Inspecties voor de Gezondheidsbescherming, Keuringsdiensten van Waren, voor de aanvoer van apparatuur ten behoeve van het nemen van monsters voor bacteriologisch onderzoek en voor de afvoer daarvan, vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de volgende artikelen van het RVV 1990;

    24. eerste lid aanhef en onderdeel e:

    25. eerste lid aanhef en onderdeel a: derde lid;

    62. voor zover het betreft de verkeerstekens op de borden E1 en E10 van bijlage I van dat reglement;

  • III dat degenen die van de vrijstelling gebruik maken, in het bezit dienen te zijn van een door of vanwege de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidsbescherming. Keuringsdienst van Waren, te Rijswijk, in wiens opdracht de werkzaamheden moeten worden verricht, afgegeven verklaring waaruit de vrijstelling blijkt.

    dat in de verklaring, die op naam moet worden gesteld van de houder daarvan, moet zijn aangegeven gedurende welke periode de verklaring geldt;

    dat bij misbruik de verklaring kan worden ingetrokken;

    dat na afloop van de geldigheidsduur of na intrekking van de verklaring, deze onverwijld dient te worden ingeleverd bij degene die de verklaring heeft afgegeven;

  • IV aan het uitoefenen van de bevoegdheden, ontleend aan de vrijstelling, de volgende voorschriften te verbinden:

    • a. de veiligheid van het verkeer dient onder alle omstandigheden te zijn gewaarborgd;

    • b. het verkeer dient zo weinig mogelijk te worden gehinderd: zonodig dient daartoe het voor de uitoefening van de taak gebruikte voertuig te worden verplaatst;

    • c. van de vrijstelling mag alleen gebruik worden gemaakt voor zover dit voor de uitvoering van de onder II genoemde werkzaamheden noodzakelijk is, derhalve indien de werkzaamheden zonder gebruikmaking van de vrijstelling niet kunnen worden uitgevoerd;

    • d. de houder van de onder III bedoelde verklaring is verplicht, indien hij zich ter uitvoering van zijn taak buiten het voertuig bevindt, de verklaring achter de voorruit van het voertuig aan te brengen en wel zo, dat deze vanaf de buitenzijde van het voertuig goed leesbaar is;

    • e. degenen die van de vrijstelling gebruik maken zijn verplicht de onder III van deze beschikking bedoelde verklaring op verlangen ter inzage af te geven aan de daartoe bevoegde ambtenaren;

  • V dat deze beschikking in werking treedt met ingang van 1 mei 1992.

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat
namens deze,
De

directeur-generaal

van de Rijkswaterstaat,

C. M. Muller-Zwartepoorte,

I.D.-G