Wijzigingswet Provinciewet

[Regeling vervallen per 14-11-2007.]
Geraadpleegd op 13-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 06-04-2007 en zichtdatum 10-11-2024.
Geldend van 01-07-1992 t/m 13-11-2007

Wet van 13 april 1992, tot wijziging van de Provinciewet en de gemeentewet houdende algemene regelen inzake het opstellen van plannen en beleidsverslagen door besturen van provincies en gemeenten ten behoeve van het Rijk

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het kader van het streven naar terugdringing van de rol van de rijksoverheid ten opzichte van de provincies en de gemeenten, wenselijk is in de Provinciewet en de gemeentewet regels op te nemen inzake het opstellen van plannen en beleidsverslagen door besturen van provincies en gemeenten ten behoeve van het Rijk;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel III

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

  • 1 Regelingen, waarbij het opstellen van een plan of van een beleidsverslag en het daarbij volgen van een voorgeschreven procedure vanwege het Rijk van het provinciaal bestuur onderscheidenlijk van het gemeentebestuur bij de inwerkingtreding van deze wet wordt gevorderd, en die niet met deze wet in overeenstemming zijn vervallen van rechtswege vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet.

  • 2 Onze Ministers wie het aangaat, dragen er in overeenstemming met Onze Minister van Binnenlandse Zaken zorg voor dat de regelingen bedoeld in het eerste lid uiterlijk na verloop van de in het eerste lid bedoelde termijn voldoen aan het bepaalde in artikel 88b en artikel 88c van de Provinciewet onderscheidenlijk artikel 166b en artikel 166c van de gemeentewet.

  • 3 Indien daartoe binnen de in het eerste lid bedoelde termijn een voorstel van wet aan de Staten-Generaal is gedaan, blijft het bepaalde in het eerste lid buiten toepassing tot de dag waarop de wet in werking treedt of tot de dag waarop vast staat dat het voorstel van wet niet tot wet wordt verheven.

  • 4 Onze Minister van Binnenlandse Zaken brengt in de periode bedoeld in het eerste lid jaarlijks verslag uit aan de Staten-Generaal omtrent de uitvoering van het bepaalde in dit artikel. Het verslag bedoeld in de eerste volzin bevat in ieder geval een opgaaf per ministerie van de bestaande regelgeving, waarin de verplichting tot het opstellen van een plan of van een beleidsverslag is opgenomen, alsmede een aanduiding van de fase waarin de uitwerking van het in het tweede lid bepaalde verkeert met betrekking tot die regelgeving.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 14-11-2007]

Deze wet treedt in werking met ingang van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 13 april 1992

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

D. IJ. W. de Graaff-Nauta

Uitgegeven de eenentwintigste mei 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin