Besluit van 15 april 1992, houdende uitvoering van artikel 8 van de Wet geluidhinder
met betrekking tot huishoudelijke apparaten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
van 24 april 1991, nr. MJZ 24491011, gedaan in overeenstemming met Onze Minister van
Economische Zaken;
Overwegende, dat het ingevolge de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen
van 1 december 1986, nr. 86/594/EEG (PbEG L 344) betreffende het door huishoudelijke apparaten voortgebrachte luchtgeluid,
noodzakelijk is regels te stellen dienaangaande;
Gelet op artikel 8 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99);
De Raad van State gehoord (advies van 28 oktober 1991, no. W08.91.0232);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer van 6 april 1992, nr. MJZ06492013, uitgebracht in overeenstemming
met Onze Minister van Economische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: