Wijzigingsbesluit van bezoldigingsbedragen in bezoldigingswetten in verband met een [...] van het burgerlijk rijkspersoneel per 1 april 1990, enz.

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 22-09-2024.
Geldend van 09-10-1992 t/m heden

Besluit van 27 augustus 1992, houdende 1e. wijziging van de bezoldigingsbedragen in bezoldigingswetten in verband met een wijziging in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel per 1 april 1990; 2e. wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en enige andere rechtspositionele regelingen in verband met een algemene salarismaatregel per 1 april 1991

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 29 april 1992, nr. AB92/U480, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

Gelet op de artikelen 125, eerste lid, en 134, eerste lid, van de Ambtenarenwet 1929 (Stb. 530), artikel 6 van de Wet van 11 september 1964, houdende vaststelling van een nieuwe regeling van de bezoldiging van de vice-president en de leden van de Raad van State, alsmede van de voorzitter en de leden van de Algemene Rekenkamer (Stb. 387) en artikel 1, derde lid, van de Wet bezoldiging Nationale ombudsman (Stb. 1981, 603);

De Raad van State gehoord (advies van 7 juli 1992, nr. W04.92.0205);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 17 augustus 1992, nr. AB92/738, directoraat-generaal Management en Personeelsbeleid, directie Arbeidsvoorwaarden, afdeling Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk I. Wijziging van de bezoldigingsbedragen in bezoldigingswetten in verband met een wijziging in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel per 1 april 1990

Artikel I

  • A De bij artikel II van het koninklijk besluit van 14 oktober 1991, houdende

    • 1e. wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en enige andere rechtspositionele regelingen in verband met een algemene salarismaatregel en een maatregel tot herziening van een aantal salarisschalen;

    • 2e. toekenning van een eenmalige uitkering in 1990 aan burgerlijk rijkspersoneel en ander personeel;

    • 3e. wijziging van de Bezoldigingsregeling leerling-verpleegkundigen en leerling-ziekenverzorgenden 1978 in samenhang met een onderdeel van de cao-ziekenhuiswezen 1 april 1990-1 april 1992, (Stb. 538), aangebrachte wijzigingen in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel dragen behoudens voor wat betreft de pensioenen een algemeen karakter.

  • B [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

  • C [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Hoofdstuk II. Wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 en enige andere rechtspositionele regelingen in verband met een algemene salarismaatregel per 1 april 1991

Artikel III

  • 1 Voor zover artikel II aanleiding geeft tot het wijzigen van de bedragen van toelagen, toegekend met toepassing van artikel 19 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948 (Stb. J 261), die ingevolge het bepaalde in artikel 13 van de Overgangsregeling Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (Stb. 1983, 572) nog worden gehandhaafd, geschiedt zulks door Onze Minister, hoofd van het daarbij betrokken departement van algemeen bestuur, met inachtneming van de daarvoor door Onze Minister van Binnenlandse Zaken te geven richtlijnen.

Artikel VI

  • A De bij artikel II, onder B en C, aangebrachte wijzigingen in de bezoldiging van het burgerlijk rijkspersoneel dragen een algemeen karakter.

  • B [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

  • C [Red: Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]

Hoofdstuk III. Slotbepaling

Artikel VII

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 1991, met uitzondering van artikel I dat terugwerkt tot en met 1 april 1990.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 27 augustus 1992

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. I. Dales

Uitgegeven de achtste oktober 1992

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin