Wet van 3 december 1992, houdende wijziging van onder meer de Wet op het basisonderwijs,
de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet
op het voortgezet onderwijs, de Wet op het leerlingwezen en de Wet op de onderwijsverzorging
in verband met onder meer de invoering van de mogelijkheid van bestuursaanstelling,
het decentraal georganiseerd overleg, de invoering van de mogelijkheid van centrale
diensten en de uitbreiding van de bevoegdheden van de commissies van beroep (regelingen
i.v.m. invoering FBS)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de wettelijke belemmeringen
voor de mogelijkheid van bestuursaanstelling weg te nemen;
Overwegende dat het tevens wenselijk is de wettelijke bepalingen aan te vullen die
betrekking hebben op georganiseerd overleg op schoolniveau;
Overwegende dat het voorts wenselijk is de bevoegde gezagsorganen in staat te stellen
rechtspersonen op te richten ten behoeve van centrale dienstverlening;
Overwegende dat het verder wenselijk is de bevoegdheden van de commissies van beroep
uit te breiden in verband met de invoering van het formatiebudgetsysteem in het primair
en voortgezet onderwijs;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: