Regeling opbrengsten ingebruikgeving en verhuur

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-06-2004.
Geldend van 05-02-1994 t/m 30-12-2004

Regeling opbrengsten ingebruikgeving en verhuur

De minister van onderwijs en wetenschappen,

Gelet op artikel 96m, tweede lid onderdeel e, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel F.47 van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs in samenhang met de artikelen 39, eerste lid onderdeel d, en 41 van de Wet op het leerlingwezen en met artikel 39 van het Besluit proefprojecten deeltijd vervolg/beroepsonderwijs, zoals deze bepalingen luidden op 31 juli 1993, artikel 3.47, tweede lid onderdeel e, van de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs, artikel 4 van de Experimentenwet onderwijs, en de artikelen 61 en 62 van het Besluit vormingswerk voor jeugdigen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsomschrijving

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

In deze regeling wordt verstaan onder

a. de WVO:

de Wet op het voortgezet onderwijs;

b. de WCBO:

de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs;

c. de WLW:

de Wet op het leerlingwezen, zoals deze luidde op 31 juli 1993;

d. het RPBO:

het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel;

e. in gebruik geven:

tenzij in deze regeling anders bepaald, het in (mede)gebruik geven en verhuren zoals bedoeld in:

  • 1. de artikelen 100a, 100b en 100c van de WVO;

  • 2. de artikelen 3.20, 3.21 en 3.22 van de WCBO;

  • 3. de artikelen 61 en 62 van het Besluit vormingswerk voor jeugdigen;

f. instelling:
  • 1. een school voor v.w.o., als bedoeld in de WVO;

  • 2. een school voor h.a.v.o., als bedoeld in de WVO;

  • 3. een school voor m.a.v.o., als bedoeld in de WVO;

  • 4. een school voor v.b.o., als bedoeld in de WVO;

  • 5. een dagschool voor m.b.o., als bedoeld in de WVO, zoals deze luidde op 31 juli 1993;

  • 6. een school voor m.b.o., als bedoeld in de WVO;

  • 7. een avondschool, een dag-avond-school of cursussen, als bedoeld in de WVO, zoals deze luidde op 31 juli 1993;

  • 8. een school voor v.a.v.o., als bedoeld in de WVO;

  • 9. een streekschool, bekostigd op grond van artikel 75 van de WVO, zoals dit artikel luidde op 31 juli 1993;

  • 10. een school voor b.b.o., als bedoeld in de WCBO;

  • 11. een landelijke orgaan van het leerlingwezen, als bedoeld in de WLW, zoals deze luidde op 31 juli 1993;

  • 12. een landelijke orgaan, als bedoeld in de WCBO;

  • 13. een landelijke organisatie als bedoeld in het Besluit vormingswerk voor jeugdigen;

  • 14. een vormingsinstituut als bedoeld in het Besluit vormingswerk voor jeugdigen;

  • 15. een instituut voor deeltijd vervolg/beroepsonderwijs, als bedoeld in het Besluit proefprojecten deeltijd vervolg/beroepsonderwijs, zoals dat luidde op 31 juli 1993;

  • 16. een instelling voor middenschool of VBaO-experimenten, voorzover een dergelijke instelling in de gehele periode van 1 januari 1993 tot en met 31 juli 1993 op grond van een wettelijk voorschrift bevoegd was tot het in gebruik geven;

g. bevoegd gezag:

het bevoegd gezag of het bestuur van de instelling, bedoeld in artikel 1 onder f1, f2, f3, f4, f6, f8, f10, f12, f13 en f14;

h. opbrengst:

het positieve saldo dat resteert nadat de inkomsten zijn aangewend voor de als gevolg van het in gebruik geven voor rekening van het bevoegd gezag komende lasten.

Artikel 2. Mindering rijksvergoeding

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De opbrengst die het bevoegd gezag van de instelling geniet, in voorkomende gevallen als rechtsopvolger van een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, ten vijfde, ten zevende, ten negende, ten elfde, of ten vijftiende uit het in gebruik geven van gebouwen, terreinen en roerende zaken, waarvoor vergoeding wordt genoten, wordt in mindering gebracht op de rijksvergoeding.

Artikel 3. Verantwoording opbrengst

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Het bevoegd gezag verantwoordt de opbrengst in de aanvraag rijksvergoeding onderscheidenlijk de jaarrekening met inachtneming van het volgende:

    • a. de inkomsten uit het in gebruik geven worden toegevoegd aan de ontvangen bedragen voor exploitatiekosten;

    • b. indien het betreft een dienstwoning als bedoeld in het RPBO: de inkomsten uit het in gebruik geven van die dienstwoning, die het bevoegd gezag ontvangt op grond van het RPBO, worden in de aanvraag rijksvergoeding onderscheidenlijk de jaarrekening toegevoegd aan de ontvangen bedragen voor exploitatiekosten;

    • c. de inkomsten worden aangewend voor de als gevolg van het in gebruik geven voor rekening van het bevoegd gezag komende lasten;

    • d. de inkomsten en lasten worden als zodanig verantwoord in de aanvraag rijksvergoeding onderscheidenlijk de jaarrekening.

  • 2 De omvang van de opbrengst wordt aangegeven in de aanvraag rijksvergoeding onderscheidenlijk de jaarrekening. Ten behoeve van de vaststelling van de rijksvergoeding deelt het bevoegd gezag de opbrengst aan de minister mede.

Artikel 4. Nadere voorschriften voor landelijke organen

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De artikelen 2 en 3 hebben voor wat betreft de landelijke organen van het leerlingwezen betrekking op de opbrengst, verkregen in de periode 1 januari 1993 tot en met 31 juli 1993 voor het verhuren van gebouwen en lokalen, bedoeld in artikel 39, eerste lid, onderdeel d, van de WLW, zoals dat luidde op 31 juli 1993.

Artikel 5. Bekendmaking

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 6. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de derde dag na de datum van uitgifte van Uitleg OenW-Regelingen, waarin deze regeling is bekendgemaakt en vindt voor het eerst toepassing ten aanzien van de opbrengst, verkregen in het boekjaar 1993.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling opbrengsten ingebruikgeving en verhuur.

De

minister

van onderwijs en wetenschappen,

dr. ir. J.M.M. Ritzen