Besluit houdende regels non-activiteitswedde rijksambtenaren lid van de Staten-Generaal of het Europees Parlement

Geraadpleegd op 24-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003.
Geldend van 29-04-1994 t/m heden

Besluit van 13 april 1994, houdende regels over de non-activiteitswedde van rijksambtenaren die lid zijn van de Staten-Generaal of het Europees Parlement en wijziging van enkele rechtspositieregelingen, alsmede inwerkingtreding van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 22 februari 1994, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW94/U217;

Gelet op de artikelen 4, vijfde lid, 5, tweede lid, en 12 van de Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement;

De Raad van State gehoord (advies van 22 maart 1994, no. W.04.94.0093);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 6 april 1994, Stafafdeling Constitutionele Zaken en Wetgeving, nr. CW94/363;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

Artikel 2

Indien de bezoldiging niet in een vast bedrag per maand kan worden uitgedrukt, wordt gerekend met het bedrag dat gemiddeld per maand is toegekend in de drie kalendermaanden voorafgaande aan het tijdstip waarop betrokkene op non-activiteit is gesteld. Voor zover betrokkene op dat tijdstip nog geen drie kalendermaanden in dienst is geweest, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld aan bezoldiging per maand is toegekend over het tijdvak waarin hij voor het ontstaan van non-activiteit in dienst is geweest.

Artikel 3

Indien betrokkene in het genot is van een toelage als bedoeld in artikel 17 dan wel artikel 18a van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 dan wel hetgeen daarmee overeenkomt indien betrokkene geen ambtenaar is in de zin van genoemd besluit, is voor de berekening van dit bezoldigingsdeel artikel 17, derde lid, respectievelijk artikel 17, vierde lid, van het Algemeen Rijksambtenarenreglement van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Met betrekking tot de uitvoering van artikel 5, eerste lid, van de wet is artikel 9 van het Rijkswachtgeldbesluit 1959, met uitzondering van het vijfde lid, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17

De Wet Incompatibiliteiten Staten-Generaal en Europees Parlement en dit besluit treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 13 april 1994

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn

Uitgegeven de achtentwintigste april 1994

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin