Wijzigingswet Pensioen- en spaarfondsenwet, enz. (wettelijk recht op waarde-overdracht [...] andere maatregelen op het aanvullende pensioenterrein)

Geraadpleegd op 27-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 30-10-2004 en zichtdatum 23-11-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Wet van 30 juni 1994, tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (wettelijk recht op waarde-overdracht en enige andere maatregelen op het aanvullende pensioenterrein)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een wettelijk recht op waarde-overdracht in het leven te roepen, alsmede enige andere maatregelen te treffen op het aanvullende pensioenterrein.

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Overgangsbepalingen

Artikel X

  • 5 De statuten en reglementen van een vóór de inwerkingtreding van deze wet opgericht pensioenfonds, moeten binnen twee jaar na dat tijdstip aan het in deze wet bepaalde voldoen.

Artikel XI

De intrekking van artikel 72 van de Algemene Ouderdomswet heeft geen betrekking op aanspraken op pensioen die zijn opgebouwd voor de inwerkingtreding van deze wet en kan uitsluitend na een wijziging van de pensioenregeling in verband met bedoelde intrekking gevolgen hebben voor nog op te bouwen aanspraken op pensioen.

Artikel XII

De intrekking van artikel 21a van de Algemene Weduwen- en Wezenwet heeft geen betrekking op aanspraken op pensioen die zijn opgebouwd voor de inwerkingtreding van deze wet en kan uitsluitend na een wijziging van de pensioenregeling in verband met bedoelde intrekking gevolgen hebben voor nog op te bouwen aanspraken op pensioen.

Artikel XIII

  • 1 De aan de Pensioenkamer toe te rekenen goederen gaan onder algemene titel over op de Sociaal-Economische Raad, ingesteld bij de Wet op de Bedrijfsorganisatie.

  • 2 De op de Pensioenkamer rustende verplichtingen gaan onder algemene titel over op het Fonds Voorheffing Pensioenverzekering, ingesteld bij Wet van 13 december 1972. De Sociaal-Economische Raad draagt zorg voor de afwikkeling van deze overdracht.

  • 3 Het voorzitterschap alsmede het lidmaatschap van de leden en plaatsvervangende leden van de Pensioenkamer eindigt op het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel XVIII

  • 1 Bevoegd inzake verzoeken om ontheffing op grond van artikel 29 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, die vòòr de datum van inwerkingtreding van deze wet zijn ingediend, is de Verzekeringskamer indien die beslissing niet vòòr die datum is genomen.

  • 2 Bij administratiefrechtelijke procedures op of na de datum van inwerkingtreding van deze wet dienen besluiten inzake verzoeken om ontheffing op grond van artikel 29 van de Pensioen- en spaarfondsenwet, die Onze Minister vòòr die datum heeft getroffen, als besluiten te worden aangemerkt die zijn getroffen door de Verzekeringskamer.

Artikel XIX

De artikelen N 13 tot en met N 22 van de Algemene burgerlijke pensioenwet en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing ten aanzien van:

  • a. een verzoek van de gewezen ambtenaar dat betrekking heeft op een ontslag op grond waarvan een uitzicht op pensioen is verkregen voor zover dat ontslag is gelegen voor de inwerkingtreding van deze wet;

  • b. een verzoek van de ambtenaar dat betrekking heeft op de door een pensioeninstantie beschikbaar gestelde waarde van de bij die pensioeninstantie opgebouwde pensioenaanspraken voor zover die opbouw is beëindigd voor de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel XXI

De artikelen R 6 tot en met R 16 van de Algemene militaire pensioenwet en de daarop berustende bepalingen, zoals deze luidden voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet, blijven van toepassing ten aanzien van:

  • a. een verzoek van de gewezen beroepsmilitair dat betrekking heeft op een ontslag op grond waarvan een uitzicht op pensioen is verkregen voor zover dat ontslag is gelegen voor de inwerkingtreding van deze wet.

  • b. een verzoek van de beroepsmilitair dat betrekking heeft op de door een pensioeninstantie beschikbaar gestelde waarde van de bij die pensioeninstantie opgebouwde pensioenaanspraken voor zover die opbouw is beëindigd voor de inwerkingtreding van deze wet.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 30 juni 1994

Beatrix

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Wallage

Uitgegeven de zevende juli 1994

De Minister van Justitie,

A. Kosto