Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2011.
Geldend van 01-10-2010 t/m 30-06-2012

Besluit van 14 december 1994, houdende vaststelling van een Besluit saneringsmaatregelen industrieterreinen 1994

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 7 juli 1994, nr. MJZ07794033, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 68, derde lid, 71, vierde lid, en 174 van de Wet geluidhinder;

De Raad van State gehoord (advies van 23 september 1994, nr. W08.94.0437);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 8 december 1994 nr. MJZ 08d94037, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 Een saneringsprogramma kan uitsluitend een of meer maatregelen bevatten die strekken tot:

    • a. vermindering van de geluidproduktie van de op het industrieterrein aanwezige geluidsbronnen;

    • b. vermindering van de geluidsoverdracht vanuit de op het industrieterrein aanwezige geluidsbronnen naar de betrokken woningen;

    • c. aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan de betrokken woningen;

    • d. verplaatsing van één of meer van de aanwezige geluidsbronnen op het industrieterrein naar een ander industrieterrein of

    • e. onttrekking aan de bestemming van één of meer van de betrokken woningen.

  • 2 Maatregelen als bedoeld in het eerste lid, onder b en c, komen slechts in aanmerking voor opneming in het saneringsprogramma, voor zover de toepassing van maatregelen als bedoeld in het eerste lid, onder a, onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van financiële aard.

  • 3 Maatregelen als bedoeld in het eerste lid, onder d en e, komen slechts in aanmerking voor opneming in het saneringsprogramma, voor zover de toepassing van maatregelen als bedoeld in het eerste lid, onder a, b, of c, onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedebouwkundige, verkeerskundige, landschappelijke of financiële aard.

Artikel 2a

Gedeputeerde staten kunnen bij het opstellen van een saneringsprogramma uitgaan van een geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, die het gevolg is van de te verwachten ontwikkelingen, indien een maatregel als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder d, wordt genomen in het kader van een herstructurering van een industrieterrein.

Artikel 3

  • 1 Maatregelen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kunnen slechts in een saneringsprogramma worden opgenomen, voor zover de redelijke verwachting bestaat dat zij uiterlijk in het kalenderjaar 2002 zijn uitgevoerd.

  • 2 Indien artikel 2a van toepassing is, kunnen in afwijking van het eerste lid, maatregelen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in een saneringsprogramma worden opgenomen, voor zover de redelijke verwachting bestaat dat zij uiterlijk in het kalenderjaar 2009 zijn uitgevoerd.

  • 3 Onze Minister kan op een met redenen omkleed verzoek van gedeputeerde staten toestaan, dat de in een saneringsprogramma opgenomen maatregelen na 31 december 2002 worden uitgevoerd.

Artikel 4

  • 2 Ingeval Onze Minister overeenkomstig artikel 170, derde lid, van de wet een saneringsprogramma opstelt is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

  • 1 Het saneringsprogramma bevat ten minste:

    • a. een beschrijving van de wijze waarop aan de voorschriften inzake geluidhinder, die zijn verbonden aan de vergunning, wordt voldaan met betrekking tot op het industrieterrein gelegen:

    • b. een opsomming van de woningen die ten tijde van de vaststelling van de zone een hogere geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, ondervonden dan 55 dB(A);

    • c. een beschrijving van de mogelijk te treffen maatregelen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, b, d en e, onder vermelding van het effect daarvan op de geluidsbelasting, vanwege het industrieterrein, van de mogelijk aan te brengen fasering in de uitvoering van deze maatregelen, van de geschatte kosten die aan deze maatregelen zijn verbonden, alsmede van de geluidsbelasting die de onder b bedoelde woningen blijven ondervinden vanwege het industrieterrein indien deze maatregelen zijn uitgevoerd;

    • d. de keuze die gemaakt is uit de onder c bedoelde maatregelen, onder overeenkomstige vermelding van de onder c bedoelde gegevens;

    • e. een onderbouwing van de geluidsbelasting die het gevolg is van te verwachten ontwikkelingen ingeval van maatregelen als bedoeld in artikel 2a;

    • f. een verklaring dat maatregelen als bedoeld in artikel 111, eerste lid, van de wet, zullen worden getroffen, indien de geluidsbelasting binnen de woning bij gesloten ramen meer bedraagt dan 40 dB(A).

  • 2 Een saneringsprogramma bevat voorts één of meer kaarten, met bijbehorende verklaring, waarbij in elk geval de begrenzing van het industrieterrein en de rond dat terrein vastgestelde zone met een duidelijke lijn op de kaarten wordt aangegeven.

    Deze kaart of kaarten worden ingericht met inachtneming van de volgende voorschriften:

    • a. de kaarten worden getekend op een duidelijke ondergrond;

    • b. de begrenzing van het gebied waarop het plan betrekking heeft, wordt met een duidelijke lijn op de kaarten aangegeven;

    • c. de kaarten worden vervaardigd op een schaal van ten minste 1 op 10 000, tenzij de omvang van het gebied of de aard van het plan een andere schaal noodzakelijk maakt;

    • d. uit de kaarten moet blijken de aansluiting van het in het plan begrepen gebied aan het daaromheen gelegen gebied;

    • e. indien een bestemmingsplan uit meerdere kaarten bestaat, moet uit een overzichtskaart de aansluiting van de kaarten onderling en de aansluiting aan het daaromheen gelegen gebied blijken;

    • f. op de kaarten worden de schaal en de noordpijl aangegeven;

    • g. op de kaarten worden de bestaande gebouwen en de namen van de belangrijkste wegen, straten en waterwegen aangegeven.

  • 3 Bij ministeriële regeling worden nadere eisen gesteld met betrekking tot de vormgeving en inrichting van het saneringsprogramma en tot de gegevens die het saneringsprogramma dienen te vergezellen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 14 december 1994

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Margaretha de Boer

Uitgegeven de negenentwintigste december 1994

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager