Mandaat Commandant Maritieme Middelen Koninklijke marine Den Helder

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-03-2005.
Geldend van 01-01-1995 t/m heden

Mandaat Commandant Maritieme Middelen Koninklijke marine Den Helder

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 5, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;

Besluit:

Artikel 1

De bevoegdheden van het bevoegd gezag, bedoeld in de artikelen 5, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet, worden voor de scheepvaartwegen genoemd in artikel 2, gemandateerd aan de Commandant der Maritieme Middelen van de Koninklijke Marine te Den Helder.

Artikel 2

De in artikel 1 bedoelde scheepvaartwegen zijn:

Schulpengat, Molengat, Rede van Den Helder, de havens te Den Helder voor zover in beheer bij het rijk, en de in de Waddenzee gelegen scheepvaartroutes, alle voor zover gelegen binnen het gebied dat aan de westzijde wordt begrensd door een lijn door de punten:

  • 1º. 52°52'.90 NB, 04°42'.95 OL (lichtopstand ‘Grote Kaap’);

  • 2º. 52°52'.95 NB, 04°38'.80 OL;

  • 3º. 52°54'.70 NB, 04°34'.80 OL;

  • 4º. 52°56'.80 NB, 04°33'.90 OL;

  • 5º. 53°00'.30 NB, 04°35'.45 OL;

  • 6º. 53°03'.65 NB, 04°39'.35 OL;

  • 7º. 53°03'.80 NB, 04°43'.45 OL (paal 15, Texel);

    en aan de oostzijde wordt begrensd door een lijn door de punten:

  • 8º. 53°01'.45 NB, 04°48'.75 OL;

  • 9º. 53°00'.75 NB, 04°50'.80 OL;

  • 10º. 52°59'.75 NB, 04°52'.35 OL;

  • 11º. 52°59'.30 NB, 04°52'.65 OL;

  • 12º. 52°58'.28 NB, 04°50'.00 OL;

  • 13º. 52°57'.90 NB, 04°48'.18 OL.

Artikel 3

  • 1 De in artikel 1 genoemde Commandant der Martieme Middelen is bevoegd de aan hem bij deze regeling verleende bevoegdheden te mandateren aan de Havenofficier der Koninklijke Marine te Den Helder.

  • 2 Van een op grond van het eerste lid te nemen besluit dient mededeling te worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 4

De Minister kan aan de in artikel 1 genoemde Commandant der Maritieme Middelen nadere aanwijzingen geven omtrent de mate waarin en de wijze waarop gebruik dient te worden gemaakt van het in artikel 1, bedoelde mandaat.

Artikel 5

De stukken die op grond van, of krachtens deze regeling worden afgedaan en ondertekend, vermelden aan het slot:

‘De Minister van Verkeer en Waterstaat,

namens deze,’

gevolgd door de functie-aanduiding, hantekening en naam van de betrokken functionaris.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

's-Gravenhage, 19 december 1994

De

Minister

van Verkeer en Waterstaat,

A. Jorritsma-Lebbink