Wijzigingswet Wet op de omzetbelasting 1968 inzake invoering vereenvoudigingsmaatregelen Zesde Richtlijn

Geraadpleegd op 21-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2003.
Geldend van 09-06-1995 t/m heden

Wet van 9 maart 1995, tot wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de wijziging van en de invoering van vereenvoudigingsmaatregelen in de Zesde Richtlijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet op de omzetbelasting 1968 dient te worden aangepast aan richtlijn nr. 92/111/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1992 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG en tot invoering van vereenvoudigingsmaatregelen op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde (PbEG L 384);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Met betrekking tot de omzetbelasting dienen voor goederen die voldoen aan de artikelen 9 en 10 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en die overeenkomstig de op 31 december 1992 van toepassing zijnde douanewetgeving zich op of na 1 januari 1993 onder een douaneregeling bevinden, na 1 januari 1993 wat betreft de beëindiging van deze douaneregeling de douaneformaliteiten te worden vervuld overeenkomstig de douanewetgeving zoals deze op 31 december 1992 van toepassing was.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde douaneregelingen zijn:

    • a. een regeling voor communautair douanevervoer (interne procedure);

    • b. opslag als douanegoederen in een douane-entrepot of een vrij entrepot dan wel tijdelijke opslag;

    • c. een regeling voor tijdelijke invoer met vrijstelling van belasting.

Artikel III

Artikel 40 van de Wet op de omzetbelasting 1968 vindt geen toepassing in de gevallen waarin de in artikel 37a van die wet bedoelde lijst is of had moeten worden ingediend op een tijdstip voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel IV

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 9 maart 1995

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën,

W. A. F. G. Vermeend

Uitgegeven de achtste juni 1995

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager