Wet van 18 mei 1995, houdende regeling van de vergoeding voor de werkzaamheden, de
secundaire voorzieningen en de kostenvergoedingen van de leden van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal, alsmede van de toelage en de andere voorzieningen van de voorzitter
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, mede gelet op artikel 63 van de Grondwet, wenselijk is een wettelijke regeling te treffen van de vergoeding voor de werkzaamheden,
van de secundaire voorzieningen en van de kostenvergoedingen van de leden van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, alsmede van de toelage en de andere voorzieningen van de
voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: