Leerplichtregeling 1995

Geraadpleegd op 10-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 20-09-2024.
Geldend van 30-04-2013 t/m 14-02-2014

Leerplichtregeling 1995

De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

Handelende in overeenstemming met de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;

Gelet op de artikelen 16, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Leerplichtwet 1969;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a. minister: de minister van onderwijs, cultuur en wetenschappen en, voor wat betreft het landbouwonderwijs, de minister van landbouw, natuurbeheer en visserij;

  • b. wet: de Leerplichtwet 1969;

  • c. leerling:

    • 1 leerplichtige jongere,

    • 2 partieel leerplichige jongere.

Artikel 2. Verantwoordelijkheid hoofd

Het hoofd, bedoeld in artikel 1 van de wet, draagt zorg voor een administratie van de ingeschreven leerlingen.

Artikel 3. Verantwoordelijkheid burgemeester en wethouders

  • 1 Burgemeester en wethouders dragen zorg voor een administratie van de leerlingen die als ingezetenen in de basisadministratie persoonsgegevens zijn ingeschreven.

  • 2 Indien een leerling als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens van een andere gemeente is ingeschreven, zenden burgemeester en wethouders van de gemeente waarin deze als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens was ingeschreven de administratieve gegevens van de desbetreffende leerling aan de eerstbedoelde gemeente.

Artikel 4. Kennisgevingen

  • 1 De kennisgevingen, bedoeld in de artikelen 18, eerste lid, en 21 van de wet, dienen te geschieden ten aanzien van de leerlingen.

  • 2 De kennisgevingen, bedoeld in artikel 18 van de wet, worden gezonden aan burgemeester en wethouders van de gemeente waar de leerling als ingezetene in de basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven.

  • 3 Bij de kennisgeving van de inschrijving, bedoeld in artikel 18 van de wet, vermeldt het hoofd van de instelling hoeveel dagen per week en op welke dagen van de week de partieel leerplichtige leerling het onderwijs zal volgen.

Artikel 5. Informatieplicht burgemeester en wethouders aan de Inspectiedienst Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Burgemeester en wethouders brengen binnen twee weken het districtshoofd van de Inspectiedienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de hoogte van de namen van de leerlingen, ten aanzien van wie:

  • a. op grond van artikel 3b van de wet goedkeuring is verleend voor vervangende leerplicht in het laatste schooljaar en inschrijving bij een instelling heeft plaatsgevonden, of

  • b. artikel 5, onder a of b van de wet geldt en die 16 jaar of ouder zijn.

Artikel 6. Jaarlijkse opgave burgemeester en wethouders

Het verslag, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de wet, brengen burgemeester en wethouders uit over het laatstverlopen school- of cursusjaar overeenkomstig het aan deze regeling gehechte model CFI 55103.

Artikel 7. Jaarlijkse opgave hoofd

Het verslag, bedoeld in artikel 25, derde lid, van de wet, brengt het hoofd, bedoeld in artikel 1 van de wet, uit over het laatstverlopen school- of cursusjaar overeenkomstig het aan deze regeling gehechte model CFI 55102.

Artikel 8. Wijze van kennisgeving

  • 1 De kennisgeving van beroep op vrijstelling, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet, geschiedt overeenkomstig het aan deze regeling gehechte model LE 0/1995.

  • 2 De kennisgeving van de in- en afschrijving, bedoeld in artikel 18 van de wet, geschiedt overeenkomstig het aan deze regeling gehechte model LE 1/1995 of op verzamellijsten die dezelfde gegevens bevatten.

  • 3 De kennisgeving van ongeoorloofd verzuim, bedoeld in artikel 21 van de wet, geschiedt overeenkomstig het aan deze regeling gehechte model LE 2/1995.

  • 4 De mededeling aan het districtshoofd van de Inspectiedienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bedoeld in artikel 5, geschiedt overeenkomstig het aan deze regeling gehechte model LE 3/1995.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen voor de in dit artikel bedoelde kennisgevingen en mededelingen andere modellen of formulieren vaststellen, mits deze ten minste dezelfde gegevens bevatten.

Artikel 9. Ambtseed

  • 1 Alvorens zijn ambt te aanvaarden, legt de ambtenaar, bedoeld in artikel 16 van de wet, de volgende eed (verklaring en belofte) van zuivering af:

    "Ik zweer/verklaar, dat ik middellijk of onmiddellijk, onder welke vorm of onder welk voorwendsel, tot het verkrijgen mijner benoeming aan niemand, wie hij ook zij, iets heb gegeven of beloofd of zal geven of beloven. Ik zweer/beloof, dat ik, om iets hoegenaamd in mijn betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd, middellijk of onmiddellijk, enige beloften of geschenken zal aannemen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik)". Daarna wordt door de ambtenaar de volgende eed of belofte afgelegd:

    "Ik zweer/beloof trouw aan de Koning, aan de Grondwet en aan de wetten des Rijks. Ik zweer/beloof, dat ik krachtens de wet uitgevaardigde voorschriften en de verordeningen zal nakomen en handhaven, dat ik de mij verstrekte opdrachten zal volbrengen en de zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die mij als geheim zijn toevertrouwd of waarvan ik het vertrouwelijk karakter moet begrijpen, niet zal openbaren aan anderen dan aan hen, aan wie ik volgens de wet of ambtshalve tot mededeling verplicht ben, en dat ik mij als een nauwgezet en ijverig ambtenaar zal gedragen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!)".

  • 2 Wanneer de eed (verklaring en belofte) van zuivering, bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van de eed (verklaring en belofte) van zuivering als volgt:

    ‘Ik swar/ferklearje dat ik foar it krijen fan myn beneaming, midlik noch streekrjocht, yn hokker foarm of ûnder hokker ferlechje ek, oan gjinien, wa’t it ek wêze mei, eat jûn of ûnthjitten haw of jaan of ûnthjitte sil. Ik swar/ûnthjit, dat ik, om wat dan ek yn myn betrekking te dwaan of te litten, fan gjinien, wa dan ek, midlik of streekrjocht, hokker tasizzings of geskinken dan ek oannimme sil. Sa wier helpe my God almachtich! (Dat fer-klearje en ûnthjit ik!)’

    Wanneer de daarop volgende eed of belofte, bedoeld in het eerste lid, in de Friese taal wordt afgelegd, luidt de tekst van die volgende eed of belofte als volgt:

    ‘Ik swar/ûnthjit trou oan ’e Kening, oan ’e Grûnwet en oan ’e wetten fan it Ryk. Ik swar/ûnthjit dat ik de foarskriften en oarderingen útfeardige út krêft fan ’e wet neikomme en bewarje sil, dat ik de opdrachten dy’t my jûn wurde, berêde sil en de saken, dêr’t ik troch myn amt fan op ’e hichte bin en dy’t my as geheim tabetroud binne of dêr’t ik it fertroulik karakter fan begripe moat, net iepenbier meitsje sil oan oaren, útsein oan dyjingen, oan wa’t ik neffens de wet of fan amtswegen ta meidieling ferplichte bin, en dat ik my as in sekuer en iverich amtner hâlde en drage sil. Sa wier helpe my God almachtich! (Dat ûnthjit ik!)’

Artikel 11. Bekendmaking

Deze regeling zal met de toelichting in Uitleg OCenW-Regelingen worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 augustus 1995.

Artikel 13. Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als: Leerplichtregeling 1995.

De

staatssecretaris

van onderwijs, cultuur en wetenschappen,

T. Netelenbos