Wet van 16 november 1995, houdende wijziging van de Natuurschoonwet 1928 en de Gemeentewet
(verruiming fiscale faciliteiten ten behoeve van de aanleg van bossen)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regels met betrekking
tot de fiscale faciliteiten voor landgoederen te verruimen ter bevordering van de
aanleg van bossen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: