Wet van 30 november 1995 tot wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet
op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs, de Wet op het voortgezet
onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs
1992 in verband met de invoering van de wettelijke verplichting tot het vaststellen
van een directiestatuut omtrent de uitoefening van taken en bevoegdheden door de schoolleiding
(verplichting vaststellen directiestatuut)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is duidelijkheid te scheppen
inzake de uitoefening door de leiding van een school voor basisonderwijs, voor speciaal
onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs, voor voortgezet onderwijs of voor beroepsbegeleidend
onderwijs, van taken en bevoegdheden die bij wettelijk voorschrift aan het bevoegd
gezag van die school zijn opgedragen;
dat het in verband met die duidelijkheid wenselijk is de vaststelling van een directiestatuut
door het bevoegd gezag voor te schrijven;
dat in verband hiermee wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het cursorisch beroepsonderwijs en de Wet medezeggenschap onderwijs 1992 wenselijk is;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: