Wet van 21 december 1995, tot wijziging van de Algemene Ouderdomswet en enkele andere
wetten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is personen die duurzaam
een gemeenschappelijke huishouding voeren en tussen wie bloedverwantschap in de tweede
graad bestaat gelijk te behandelen met personen die duurzaam een gemeenschappelijke
huishouding voeren en tussen wie deze bloedverwantschap niet bestaat en in verband
hiermee de Algemene Ouderdomswet te wijzigen alsmede een nieuwe regeling te treffen met betrekking tot uitkeringen
aan nabestaanden in geval van overlijden van de uitkeringsgerechtigde en in verband
daarmee in enkele andere wetten enige wijzigingen aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: