Wijziging Rijkswachtgeldbesluit 1959 en Uitkeringsregeling 1966

Geraadpleegd op 30-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-12-2006 en zichtdatum 27-11-2024.
Geldend van 01-01-1996 t/m heden

Wijziging Rijkswachtgeldbesluit 1959 en Uitkeringsregeling 1966

Circulaire aan de ministers

In de overeenkomst arbeidsvoorwaarden- en werkgelegenheidsbeleid sector Rijk (contractperiode 1 april 1995 t/m 31 maart 1997) is opgenomen de afspraak om het Rijkswachtgeldbesluit 1959 en de Uitkeringsregeling 1966 met ingang van 1 januari 1996 te wijzigen.

Dit betekent dat met ingang van 1 januari 1996 de hoogte van het wachtgeld en de uitkering gedurende het eerste jaar 80% van de bezoldiging, gedurende de daaropvolgende zes maanden 75% van de bezoldiging en gedurende de resterende periode 70% van de bezoldiging wordt.

Voorts vervalt per die datum de bijzondere verlenging van het wachtgeld tot aan het 65e levensjaar, waarop recht bestaat indien de leeftijd en diensttijd van de ambtenaar op het tijdstip van ontslag samen 60 of meer bedragen en hij tenminste 10 dienstjaren heeft. Daarvoor in de plaats treedt in werking een maatregel voor de ambtenaar die op het moment van ontslag 55 jaar en ouder is en tenminste tien dienstjaren heeft. Voor deze ambtenaar geldt de voorziening dat bij ontslag het recht op een wachtgeld doorloopt tot aan zijn 65e levensjaar, waarbij de uitkering gedurende het eerste jaar 80% bedraagt, gedurende de daaropvolgende zes maanden 75% en gedurende de resterende periode tijdelijk, te weten tot 1 januari 1998, eveneens 75% van de bezoldiging bedraagt. Bij ontslag na 1 januari 1988 bedraagt laatstgenoemd percentage tot aan het 65e levensjaar 70%.

Voor de ambtenaar van 55 jaar en ouder die tenminste 10 dienstjaren heeft en die in de periode van 1 oktober 1995 tot en met 31 december 1995 ontslagen is en recht heeft op wachtgeld is de volgende overgangsmaatregel getroffen. Deze ambtenaar heeft recht op wachtgeld tot aan zijn 65e levensjaar, waarbij het wachtgeld gedurende de eerste drie maanden 93% van de bezoldiging, gedurende de daaropvolgende negen maanden 83% van de bezoldiging en gedurende de resterende periode 75% van de bezoldiging bedraagt.

Hierbij kan ik u mededelen dat de algemene maatregel van bestuur houdende bovenstaande wijzigingen van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 en de Uitkeringsregeling 1966 op 9 januari 1996 is gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 1996, 4).

Voor de precieze inhoud van de algemene maatregel van bestuur verwijs ik u naar de tekst en toelichting van evengenoemde maatregel die als bijlage bij deze circulaire is gevoegd.

Verder kan ik u mededelen dat de algemene maatregel houdende vaststelling van de suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector rijk en de algemene maatregel van bestuur houdende wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en enige andere rechtspositionele regelingen in verband met de invoering van de WAO-conforme uitkering eveneens op 9 januari 1996 zijn gepubliceerd in het staatsblad (Stb. 1996, 1 en 2).

’s-Gravenhage, 23 januari 1996

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,
Voor deze,
De

Directeur-generaal Management en Personeelsbeleid

,

A. H. C. Annink