Wet van 6 juni 1996 tot vaststelling van bedragen in verband met uitkeringen uit het
Provinciefonds voor de uitkeringsjaren 1992 en 1993 alsmede wijziging van de Provinciewet,
de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten in verband
met de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften voor provincies en gemeenten
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is voor de uitkeringsjaren
1992 en 1993 een aantal bedragen vast te stellen in verband met uitkeringen uit het
Provinciefonds alsmede de Provinciewet, de Gemeentewet, de Wet gemeenschappelijke regelingen en enkele andere wetten te wijzigen in verband met de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften
voor provincies en gemeenten;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: