Wet van 26 september 1996 tot wijziging van de bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering
betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting en het vonnis
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die dezen zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen uit het
Wetboek van Strafvordering betreffende het proces-verbaal van de terechtzitting en het vonnis op enkele punten
te wijzigen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: