Wet van 30 januari 1997, houdende uitbreiding van de Wet bodembescherming met bijzondere
regels inzake sanering van de waterbodem
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet bodembescherming uit te breiden met bijzondere regels inzake onderzoek en sanering van gevallen van
waterbodemverontreiniging;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: