Bedrijfshulpverleningsregeling VROM

Geraadpleegd op 20-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2015.
Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Bedrijfshulpverleningsregeling VROM

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Gelet op artikel 58a van het Algemeen Rijksambtenarenreglement;

Gelet op het Besluit van 18 oktober 1988, houdende regeling van de functie en verantwoordelijkheid van de secretaris-generaal;

Gehoord de Bijzondere Commissie;

Besluit:

Artikel 1. Algemene bepalingen

  • 1 In dit besluit wordt verstaan onder:

    a. minister:

    Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    b. ministerie:

    ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    c. de dienst:
    • -

      de Centrale Sector;

    • -

      het Directoraat-Generaal van de Volkshuisvesting;

    • -

      de Rijksplanologische Dienst;

    • -

      het Directoraat-Generaal Milieubeheer;

    • -

      de Rijksgebouwendienst;

    d. het diensthoofd:
    • -

      de secretaris-generaal;

    • -

      de directeur-generaal van de Volkshuisvesting;

    • -

      de directeur-generaal van de Ruimtelijke Ordening;

    • -

      de directeur-generaal Milieubeheer;

    • -

      de directeur-generaal van de Rijksgebouwendienst;

    e. bedrijfshulpverlener:

    ambtenaar werkzaam bij het ministerie die bij besluit is aangewezen om conform artikel 15 van de Arbeidsomstandighedenwet hulp in of rond de gebouwen van het ministerie te verlenen met een of meer van de volgende taken:

    • -

      ontruimer;

    • -

      basis-bedrijfshulpverlener;

    • -

      EHBO’er;

    • -

      brandwacht;

    • -

      ploegleider;

    • -

      plaatsvervangend hoofd bedrijfshulpverlening;

    • -

      hoofd bedrijfshulpverlening;

    f. BHV:

    bedrijfshulpverleningsorganisatie van het ministerie.

  • 2 Voor zolang de bedrijfshulpverlener nog in opleiding is, is deze aspirant-bedrijfshulpverlener.

  • 3 Een bedrijfshulpverlener kan tevens met leidinggevende taken worden belast.

Artikel 2. Aanwijzing als bedrijfshulpverlener

  • 1

    • a. Aanwijzing als bedrijfshulpverlener voor onbepaalde tijd wordt schriftelijk door het diensthoofd van de betreffende dienst, waar de bedrijfshulpverlener werkzaam is, na overleg met de ondernemingsraad, verleend;

    • b. Aanwijzing als aspirant-bedrijfshulpverlener geschiedt op de onder a bepaalde wijze.

  • 2 In de aanwijzing wordt in ieder geval vermeld:

    • a. de naam, voornamen, geboortedatum, geboorteplaats, adres en woonplaats van de bedrijfshulpverlener;

    • b. de betreffende dienst waar de bedrijfshulpverlener werkzaam is;

    • c. de BHV-lokatie, de taak bij de BHV en de datum met ingang waarvan hij wordt aangewezen voor de taak bij de BHV.

  • 3 In de aanwijzing wordt tevens vermeld ‐ indien van toepassing ‐ het zijn van bedrijfshulpverlener met leidinggevende taken.

  • 4 Intrekking van het besluit tot aanwijzing als bedrijfshulpverlener door het diensthoofd vindt plaats:

    • -

      op schriftelijk verzoek van de bedrijfshulpverlener;

    • -

      indien de bedrijfshulpverlener niet meer in het bezit is van een geldig BHV-diploma;

    • -

      indien het hoofd Bedrijfshulpverle-ning hem niet meer in staat acht op adequate wijze zijn taak uit te voeren;

    • -

      bij schorsing of ontslag als ambtenaar in dienst van het ministerie.

Artikel 3. Criteria voor BHV-werkzaamheden

  • 1 De bedrijfshulpverlener voert naast zijn normale werkzaamheden de bedrijfshulpverleningstaken naar behoren uit.

  • 2 Er is sprake van naar behoren uitvoeren van de bedrijfshulpverleningstaken naast de normale taak als de bedrijfshulpverlener voldoende inzetbaar is geweest voor de uitoefening van deze taken. Dat is het geval indien:

    • a. de ontruimer voldoende inzetbaar is geweest voor:

      • -

        het ontruimen van het gebouw,

      • -

        het begeleiden van personen naar veilige plaatsen,

      • -

        het controleren van het gebouw op de aanwezigheid van personen.

      Daartoe dient de ontruimer:

      • -

        jaarlijks de informatiebijeenkomst voor ontruimers te volgen;

      • -

        gebruik te maken van de uitrusting die bij de betreffende taak hoort.

    • b. de basis-bedrijfshulpverlener voldoende inzetbaar is geweest voor de primaire bedrijfshulpverlening zoals:

      • -

        het verrichten van levensreddende handelingen,

      • -

        het bestrijden van branden met kleine blusmiddelen,

      • -

        het afvoeren van gewonden, het begeleiden van personen in geval van ontruiming en het controleren van gebouwen op de aanwezigheid van personen.

      Daartoe dient de basis-bedrijfshulpverlener:

      • -

        in het bezit te zijn van het basisdiploma bedrijfshulpverlener van het NIBRA, NVB of stichting KAM dan wel gelijkwaardige certificaten van de brandweer of erkende opleidingsinstituten;

      • -

        jaarlijks de gebouwgebonden instructie inclusief de ontruimingsinstructie te volgen;

      • -

        gebruik te maken van de uitrusting die bij de betreffende taak hoort.

    • c. de EHBO’er voldoende inzetbaar is geweest voor:

      • -

        het verlenen van eerste hulp, bestaande uit EHBO en reanimatie, aan personen,

      • -

        het afvoeren van gewonden, het begeleiden van personen in geval van ontruiming en het controleren van gebouwen op de aanwezigheid van personen.

      Daartoe dient de EHBO’er:

      • -

        in het bezit te zijn van het Eenheidsdiploma-EHBO met de aantekeningen verbandleer en reanimatie van het Oranje Kruis;

      • -

        jaarlijks de gebouwgebonden instructie inclusief de ontruimingsinstructie te volgen;

      • -

        gebruik te maken van de uitrusting die bij de betreffende taak hoort.

    • d. de brandwacht voldoende inzetbaar is geweest voor:

      • -

        het verrichten van levensreddende handelingen,

      • -

        het bestrijden van brand met het ter beschikking staand brandbestrijdingsmateriaal, daarbij al dan niet gebruikmakend van adembeschermende middelen,

      • -

        het ondersteunen, assisteren en begeleiden van de gemeentelijke of regionale brandweer dan wel andere professionele hulpverleners,

      • -

        het verrichten van schadebeperkende maatregelen,

      • -

        het doen van technische hulpverlening,

      • -

        het afvoeren van gewonden, het begeleiden van personen in geval van ontruiming en het controleren van gebouwen op de aanwezigheid van personen.

      Daartoe dient de brandwacht:

      • -

        in het bezit te zijn van de NVB-certificaten 1 en 2 en indien de brandwacht gebruik maakt van adembeschermende middelen dan dient hij in het bezit te zijn van het NVB-certificaat 4 of certificaat persoonlijke bescherming van het NIBRA of het diploma brandwacht van het NIBRA;

      • -

        jaarlijks de gebouwgebonden instructie inclusief de ontruimingsinstructie te volgen;

      • -

        gebruik te maken van de uitrusting die bij de betreffende taak hoort;

      • -

        indien hij gebruik maakt van adembeschermende middelen, te voldoen aan de medische eisen voor een persluchtmaskerdrager.

    • e. de ploegleider voldoende inzetbaar is geweest voor één van de taken genoemd onder het vijfde lid onder a tot en met d en bovendien leiding heeft gegeven aan meerdere leden van de bedrijfshulp-verleningsorganisatie.

      Daartoe dient de leidinggevende bedrijfshulpverlener met goed gevolg de opleiding ploegleider van de NVB of KAM te hebben gevolgd.

    • f. het hoofd bedrijfshulpverlening voldoende inzetbaar is geweest voor:

      • -

        het dagelijks leiding geven aan de bedrijfshulpverleningsorganisatie;

      • -

        het in geval van een calamiteit leiding geven aan de leden van de bedrijfshulpverleningsorganisatie.

      Daartoe dient het hoofd bedrijfshulpverlening te voldoen aan de opleidingseisen van één van de taken genoemd onder het vijfde lid, onder b tot en met d, en bovendien met goed gevolg de opleiding voor hoofd bedrijfshulpverlening van de VZBI/NVB zuid-west te hebben gevolgd.

    • g. het plaatsvervangend hoofd bedrijfshulpverlening voldoende inzetbaar is geweest voor het in geval van een calamiteit leiding geven aan de leden van de bedrijfshulpverleningsorganisatie.

      Daartoe dient het plaatsvervangend hoofd bedrijfshulpverlening te voldoen aan de opleidingseisen van een van de taken genoemd onder het vijfde lid, onder b tot en met d, en bovendien met goed gevolg de opleiding voor hoofd bedrijfshulpverlening van de VZBI/NVB zuid-west te hebben gevolgd.

  • 3 De bedrijfshulpverlener is voldoende inzetbaar, indien de bedrijfshulpverlener zich vrijwillig gedurende een jaar verdienstelijk heeft gemaakt op het terrein van de bedrijfshulpverlening, conform het in artikel 3, tweede lid, per taak binnen de BHV-organisatie bepaalde, hetgeen blijkt uit het met gunstig gevolg afleggen van een proef van bekwaamheid inclusief het gevolgd hebben van de gebouwgebonden instructie. Voor de ontruimer geldt dat hij de voor hem geldende informatiebijeenkomst dient te volgen.

    Vervolgens blijkt de voldoende inzetbaarheid jaarlijks uit het regelmatig en in voldoende mate, te weten minimaal 20 uren per jaar, deelnemen aan de herhalingslessen en oefeningen inclusief het gevolgd hebben van de gebouwgebonden instructie per taak. Voor de ontruimer geldt dat hij wederom de voor hem geldende informatiebijeenkomst dient te volgen.

  • 4 Het diensthoofd ziet, op voordracht van het hoofd bedrijfshulpverlening, toe op de inzetbaarheid voor de aangewezen taak.

  • 5 BHV-cursussen, -herhalingslessen en -oefeningen worden zoveel mogelijk tijdens de normale bedrijfstijd gehouden.

Artikel 4. Vergoedingen

  • 1 Indien de bedrijfshulpverlener heeft voldaan aan de voor hem geldende criteria van artikel 3 en tijdig mutaties in zijn omstandigheden betreffende de BHV doorgeeft ontvangt de bedrijfshulpverlener een toelage. De toelage bestaat voor de ontruimer uit een basisgratificatie en voor de overige bedrijfshulpverleners uit een basisgratificatie en - indien aan de nadere voorwaarden wordt voldaan - een taaktoeslag, een wedstrijdtoeslag, een toeslag wegens langdurige deelname, een BHV-uurvergoeding, een EHBO-toelage en een beschikbaarheidstoeslag. De in dit artikel genoemde bedragen zijn bruto-bedragen.

  • 2 De toelage van de ontruimer wordt per jaar of naar rato van het aantal maanden dat de aanwijzing geldt betaald. Ingeval de ontruimer in deeltijd werkt vindt vergoeding naar rato van het dienstverband plaats.

    De toelage van de overige bedrijfshulpverleners wordt per jaar of - met uitzondering van het eerste jaar van aanwijzing als bedrijfshulpverlener - naar rato van het aantal maanden dat de aanwijzing geldt betaald.

  • 5 Wegens deelname aan een of meer wedstrijden per jaar wordt € 68,07 toegekend.

  • 8 Wegens langdurig deelnemerschap wordt elke vijf jaren vanaf het eerste 5-jarig deelnemerschap € 249,58 toegekend.

  • 9 Een BHV-uurvergoeding, ten bedrage van € 11,76 per uur, wordt toegekend indien de voorgeschreven BHV-aktiviteiten worden gehouden buiten de voor de betreffende BHV-er vastgestelde werktijd.

  • 10 Een EHBO-toelage, ten bedrage van € 7,27 per maand, wordt toegekend indien een bedrijfshulpverlener reeds een EHBO-taak vervulde vóór invoering van het BBRA 1984 en na 1 januari 1984 voor hem niet een salarisschaal geldt met een hoger maximum-salaris dan de per genoemde datum voor hem geldende salarisschaal.

  • 11 Een beschikbaarheidstoeslag, waarvan de hoogte wordt vastgesteld door het diensthoofd, ten bedrage van maximaal € 453,78, wordt toegekend indien de bedrijfshulpverlener minimaal 75% van de volgens het BHV-rooster geldende tijd beschikbaar is geweest voor zijn BHV-taak.

  • 12 Door of namens de Minister kunnen de in dit artikel genoemde bedragen worden verhoogd.

Artikel 5. Aansprakelijkheid

  • 1 In afwijking van de bepalingen van het Algemeen Rijksambtenarenregle-ment ten aanzien van een dienstongeval, geldt bij BHV-aktiviteiten dat de schade die de bedrijfshulpverlener of aspirant-bedrijfshulpverlener ondervindt als gevolg van een dienstongeval voor rekening van het ministerie komt, indien de bedrijfshulpverlener zich aan de voorgeschreven veiligheidsvoor-schriften heeft gehouden en de schade niet is te wijten aan zijn grove schuld of onvoorzichtigheid.

  • 2 Indien de bedrijfshulpverlener in het kader van BHV-aktiviteiten ondeskundig of onrechtmatig handelt, is de schade dientengevolge jegens derden voor rekening van het ministerie conform de algemene regels omtrent aansprakelijkheid.

Artikel 6. Intrekking

De circulaire van 9 september 1996, M 85-39, betreffende wijzigingen van de vergoedingen in verband met de bedrijfszelfbescherming, wordt ingetrokken.

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 1997.

Artikel 8. Naamgeving

Deze regeling wordt aangehaald als: Bedrijfshulpverleningsregeling VROM.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 13 mei 1997

De

Minister

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
voor deze,
de

secretaris-generaal

,

R. den Dunnen