Wet van 5 juli 1997 tot wijziging van bepalingen van de Mediawet, de Wet op de telecommunicatievoorzieningen
en de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 in verband met de liberalisering van de mediawetgeving
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het met het oog op de ontwikkeling van
nieuwe diensten wenselijk is de wetgeving op het gebied van de distributie-infrastructuren
(draadomroepinrichtingen, aardse zenders en satellieten) aan te passen aan nieuwe
technische en economische omstandigheden, een aantal niet langer zinvolle beperkingen
voor commerciële omroep en abonneeprogramma’s te schrappen en de publieke omroep de
mogelijkheid te geven nieuwe diensten aan te bieden, en dat daartoe de Mediawet, de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 moeten worden gewijzigd;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: