Wet van 11 september 1997 tot wijziging van de Wet op de inkomstenbelasting 1964
en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met een verhoging van de ouderenaftrek
en de aanvullende ouderenaftrek
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de ouderenaftrek en de
aanvullende ouderenaftrek in de inkomstenbelasting en de loonbelasting met ingang
van 1 juli 1997 en 1 januari 1998 te verhogen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: