Uitvoering wachtgeldvutmaatregel en wachtgeldvutgarantie

Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 21-12-2006 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 01-01-1998 t/m heden

Uitvoering wachtgeldvutmaatregel en wachtgeldvutgarantie

Circulaire aan de Ministers

Inleiding

Bij mijn circulaire van 7 april 1995, nummer AD95/U289 informeerde ik U onder andere over de toepassing van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie gedurende de periode tussen 1 april 1995 en 1 januari 1996 en voor wat een aantal met name genoemde reorganisaties (Stb. 1996, 431) betreft, gedurende de periode tussen 1 april 1995 en 1 januari 1997.

Zoals U bekend is, is de VUT-regeling per 1 april 1997 vervangen door een regeling van flexibel pensioen en uittreden (FPU). Om die reden is het vanaf 1 april 1997 voor ambtenaren die de wachtgeldvutmaatregel of de wachtgeldvutgarantie is toegezegd, niet meer mogelijk om de VUT-regeling in te stromen. In plaats daarvan ontvangen zij - zodra zij voldoen aan de gestelde criteria voor een VUT-uitkering1 een FPU-uitkering. Ambtenaren die reeds voor 1 april 1997 de VUT-regeling zijn ingestroomd blijven aanspraak maken op een VUT-uitkering.

Middels deze circulaire informeer ik U thans over de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie vanaf 1 april 1997.

Betekenis wachtgeldvutmaatregel en wachtgeldvutgarantie

De wachtgeldvutmaatregel is een maatregel die op het niveau van het Centraal georganiseerd overleg in ambtenarenzaken is overeengekomen voor de gehele overheid. De maatregel is destijds neergelegd in de Wet van 28 september 1989 (Stb. 478) en voorziet erin dat ambtenaren van 55 jaar of ouder aan wie reorganisatie-ontslag is verleend met aanspraak op een wachtgelduitkering in kunnen stromen in de VUT regeling zodra zij voldoen aan de eisen voor een VUT-uitkering. De wachtgeldvutmaatregel heeft een werkingsduur van 1 juli 1987 tot en met 30 september 1995.

De wachtgeldvutgarantie houdt in dat ambtenaren aan wie deze garantie is toegekend geen enkel financieel nadeel ondervinden van de afschaffing of verslechtering van de VUT-wet. Aan de betrokken ambtenaar dient derhalve een uitkering te worden toegekend die de ambtenaar materieel gezien in de positie brengt alsof deze op de datum van het ontslag een VUT-aanspraak is toegekend op basis van de VUT-wet zoals die op dat moment gold. Voor alle duidelijkheid vermeld ik nog dat de tijdelijke verlaging van de VUT leeftijd tot 60 jaar niet onder de werkingssfeer van de wachtgeldvutgarantie valt.

In concreto betekent het voorgaande dat de hoogte van de bruto uitkering, het bruto-netto traject, de pensioenopbouw en de aanspraak op de tegemoetkoming in de ziektekosten is gegarandeerd. De wachtgeldvutgarantie heeft een werkingsduur van 1 juli 1987 tot en met 31 maart 1995. Voor een aantal met name genoemde reorganisaties2 is de werkingsduur van de wachtgeldvutgarantie verder verlengd tot en met 31 december 1996. Tenslotte geldt dat een aantal ministeries tot en met heden de wachtgeldvutgarantie is blijven toezeggen op basis van het geldende departementaal sociaal plan.

Relevant is verder nog dat de tijdelijke verlaging van de VUT leeftijd naar 60 jaar op 1 april 1992 is geëindigd en dat het VUT percentage per 1 mei 1993 is gewijzigd van 80% in 75%.

Analyse van de doelgroep

Er kunnen op basis van het voorgaande een aantal categorieën ambtenaren worden onderscheiden in het kader van de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie, te weten:

1. Categorie 1

Ambtenaren aan wie – in de periode van 1 juli 1987 tot en met 30 september 1995 – de wachtgeldvutmaatregel in combinatie met de wachtgeldvutgarantie is toegezegd. In deze categorie zijn er ambtenaren die op grond van de toezeggingen materieel aanspraak kunnen maken op:

  • a. een VUT-uitkering bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar tegen een uitkeringspercentage van 80% (ontslag vanaf 1 april 1992 en voor 1 mei 1993);

  • b. een VUT-uitkering bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar tegen een uitkeringspercentage van 75% (ontslag vanaf 1 mei 1993).

2. Categorie 2

Ambtenaren aan wie – in de periode van 1 juli 1987 tot en met 30 september 1995 – de wachtgeldvutmaatregel is toegezegd zonder dat er sprake is van een wachtgeldvutgarantie. In dit geval geldt dat de ambtenaar uitsluitend is toegezegd dat hij te zijner tijd de VUT kan instromen. Ten aanzien van de hoogte, de leeftijd of andere aanspraken is alsdan geen enkele toezegging gedaan. Nu de VUT-regeling is vervangen door de FPU-regeling stroomt deze categorie ambtenaren de FPU-regeling in.

3. Categorie 3

Ambtenaren aan wie – in de periode van 30 september 1995 tot heden – uitsluitend de wachtgeldvutgarantie is toegezegd. Deze ambtenaren blijven te allen tijde aanspraak maken op een wachtgelduitkering. Daarnaast is er bij het ontslag gegarandeerd dat de ambtenaar – afhankelijk van de ontslagdatum – aanspraak kan maken op een uitkering die materieel overeenkomt met een VUT-uitkering (bij ontslag vóór 1 april 1997) en een FPU-uitkering (bij ontslag op of na 1 april 1997).

Bij alle hiervoor genoemde categorieën is het overigens vereist dat de werkgever bij zijn ontslagbesluit concreet heeft geformuleerd of het gaat om de wachtgeldvutmaatregel of de wachtgeldvutgarantie. Voorts geldt dat sociale zekerheidspremies, overhevelingstoelagen en loonheffingen plaatsvinden volgens de actueel geldende systematiek van de betreffende wettelijke regelingen.

Wie voert uit

De uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie vindt voor de hiervoor vermelde categorieën van ambtenaren plaats door de hieronder vermelde organisaties in de daarna vermelde gevallen.

– de Stichting USZO, indien het gaat om de periode gedurende welke de ambtenaar een wachtgelduitkering heeft en niet voldoet aan de voor een FPU uitkering gestelde voorwaarden.

Het voorgaande houdt in dat ambtenaren aan de wachtgeldvutgarantie is toegezegd in de periode vanaf 1 oktober 1995, bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar Hierna zal worden aangegeven wat een en ander verder voor betrokkenen betekent.

– de Stichting Pensioenfonds ABP, indien het gaat om een ambtenaar met aanspraak op een FPU-uitkering.

Het voorgaande houdt in dat de ambtenaar aan wie de wachtgeldvutmaatregel is toegezegd - eventueel in combinatie met de wachtgeldvutgarantie - vanaf het bereiken van de leeftijd van 61 jaar, een FPU uitkering wordt toegekend die materieel gelijk is aan een VUT-uitkering. Hierna zal worden aangegeven wat een en ander verder voor betrokkenen betekent.

De wijze waarop de Stichting Pensioenfonds Abp en de Stichting USZO de wachtgeldvutmaatregel en wachtgeldvutgarantie uitvoeren

De uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie zal – nu de VUT-regeling is vervangen door de FPU-regeling – als hiernavolgend omschreven ter hand worden genomen. Daarbij is het overigens van belang om te weten dat het bruto-netto traject van het wachtgeld verschilt van het bruto netto traject van de VUT-uitkering en de FPU-uitkering. Het bruto netto traject van de VUT-uitkering is vervolgens – op de inhouding van de pensioenpremie na – identiek aan het bruto netto traject van de FPU-uitkering.

Ter informatie treft U hieronder een vergelijkend overzicht aan van de bruto netto trajecten van wachtgeld, FPU en VUT:

 

Wachtgeld

FPU

VUT

Bruto

     

– inkomsten nevenwerkzaamheden

80, 75 of 70%

Leiden tot korting van het wachtgeld indien deze tesamen met het wachtgeld bezoldiging overschrijden

75 of 70%

Leiden tot korting op de basisuitkering tot ten hoogste 70% van de franchise

80 of 75%

Leiden tot korting op de VUT-uitkering tot ten hoogste de gehele VUT-uitkering

– premie OP/NP

Bij ontslag vóór 1 april 1997

– Inhouding pensioenpremie (50%)

Bij ontslag op of na 1 april 1997

– tot 62 jaar inhouding pensioenpremie.

– tussen 62 en 65 geen inhouding pensioenpremie

ja, (1/2 tot 62 jaar)

ja, (1/2 tot 65 jaar)

– premie FPU / Vut

neen

neen

neen

– premie Ipbw

ja

neen

neen

heffingsgrondslag

ja

ja

ja

sociale zekerheid

     

– premie pseudo WW

ja

neen

neen

– premie pseudo WAO

ja

neen

neen

+ overhevelingstoeslag

ja

ja

ja

Fiscaal loon

ja

ja

ja

– loonheffing

ja

ja

ja

Netto salaris

ja

ja

ja

Aangezien de VUT-regeling per 1 april 1997 is vervangen door de FPU-regeling zal de ambtenaar aan wie de wachtgeldvutmaatregel is toegezegd, bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar in de FPU-regeling kunnen instromen. Instroom in de FPU regeling is overigens voor hen verplicht bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar. Ambtenaren uit de categorie 3 blijven aanspraak maken op een wachtgelduitkering totdat de pensioengerechtigde leeftijd is bereikt.

a. Wachtgeld als basis voor de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en wachtgeldvutgarantie

De Stichting USZO is met de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie belast zolang betrokken ambtenaren een wachtgelduitkering ontvangen. Voor de goede orde vermeld ik dat ambtenaren die behoren tot de categorie 2 geen aanvulling op het wachtgeld wordt toegekend.

Voor ambtenaren die behoren tot de categorie 3 levert het wachtgeld ten opzicht van een VUT-uitkering de hiernavolgende – te compenseren – verschillen op:

Onderwerp

materieel verschillen wachtgeld

t.o.v. VUT-regeling

1. bruto uitkering

80, 75 of 70%

80 of 75%

2. Anticumulatie neveninkomsten

Korting van het wachtgeld indien de neveninkomsten tesamen met het wachtgeld de bezoldiging overschrijden

Algehele korting op de VUT-uitkering tot ten hoogste de gehele VUT-uitkering

3. inhouding pensioenpremie

Bij ontslag vóór 1 april 1997

– Inhouding pensioenpremie (50%)

Bij ontslag op of na 1 april 1997

– tot 62 jaar inhouding pensioenpremie.

– tussen 62 en 65 geen inhouding pensioenpremie

Inhouding pensioenpremie (50%)

4. opbouw pensioenaanspraken

Bij ontslag vóór 1 april 1997

Gehele periode is voor 50% voor pensioen geldig

Bij ontslag op of na 1 april 1997

– tot 62 jaar telt de wachtgeldtijd voor de helft mee als pensioengeldige tijd

– vanaf 62 jaar geen pensioen geldige tijd

– Gehele periode is voor 50% voor pensioen geldig

5. netto uitkering

inhouding pseudo premie

geen inhouding pseudo premies

6. tegemoetkoming ziektekosten

geen

Tegemoetkoming in de ziektekosten op basis van BTZR

Ten aanzien van de verschillen bedoeld onder 1 tot en met 6, zal de Stichting USZO het navolgende uitvoeren.

1. Het bruto wachtgeld

Het bruto wachtgeld zal in ieder geval worden verhoogd tot het percentage dat overeenkomt met de toegezegde VUT-regeling. Dit laatste betekent dat indien het ontslag plaats heeft gevonden voor 1 mei 1993, het wachtgeld percentage op 80% wordt gesteld bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar. Indien het reorganisatie-ontslag plaatsvond op of na 1 mei 1993 zal het wachtgeld percentage worden gesteld op 75%. Om uitvoeringstechnische redenen zal het totale verhogingspercentage per 1 april 1997 collectief en periodiek worden vastgesteld. (Zie ook hierna).

N.B. Bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een aantal ambtenaren tot 1 januari 1995 gegarandeerd dat zij een VUT-uitkering tegen 80% ontvangen. Bij het ministerie van Financiën is in een aantal gevallen tot 1 januari 1994 gegarandeerd dat zij een VUT-uitkering tegen 80% ontvangen. Bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is in een aantal gevallen gegarandeerd dat zij ook na 1 april 1992 een VUT-uitkering tegen 80% ontvangen.

2. Anticumulatieregeling

De anticumulatieregeling zoals die voor de VUT-regeling gold zal worden toegepast. Een en ander houdt in dat alle neveninkomsten op de uitkering worden gekort tenzij de ambtenaar de inkomsten tenminste één jaar voor de datum van ingang van het ontslag of de non-activiteit genoot. Verwezen wordt naar artikel 7 van de Wet uitkering wegens vrijwillig vervroegd uittreden.

3. Inhouding werknemers- en werkgeversdeel pensioenpremie

Zoals hiervoor gesteld zal in het bruto netto traject rekening worden gehouden met in te houden pensioenpremie ten laste van de werknemer. Daarnaast zal de werkgever een zodanige pensioenpremie in rekening worden gebracht om de opbouw van de pensioentijd tijdens de wachtgeldperiode te garanderen.

Opbouw pensioenaanspraken

De totale pensioenpremie (werknemers- en werkgeversdeel) zal aan de Stichting Pensioenfonds ABP worden afgedragen. Het voorgaande betekent voor de ambtenaar dat hij in alle gevallen voor 50% van de tijd voor pensioen geldige tijd opbouwt alsof de VUT-regeling niet zou zijn vervangen door de FPU-regeling.

5. De netto wachtgeld-uitkering

Aangezien het bruto netto traject van wachtgeld verschilt van het bruto-netto traject van de VUT regeling, levert het gestelde onder 1 niet in alle gevallen een juist netto resultaat op. In die gevallen zal het bruto wachtgeld verder worden verhoogd totdat de netto wachtgeld uitkering overeenkomt met de netto VUT uitkering zoals die zou zijn toegekend indien de VUT-regeling niet zou zijn vervangen door de FPU-regeling.

Om uitvoeringstechnische redenen zal het totale verhogingspercentage per 1 april 1997 collectief en periodiek worden vastgesteld. (Zie ook hierna).

6. Tegemoetkoming in de ziektekosten

Ten aanzien van de uitvoering van het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel is met de USZO afgesproken dat de ex werkgevers zorg dragen voor toezending van aanvraagformulieren inzake de tegemoetkoming in de ziektekosten. De ex werkgevers zullen tevens beoordelen in welke mate de ambtenaar daarop aanspraak kan maken. Middels een nader met de Stichting USZO af te spreken invoerformulier zal de ex werkgever aan de Stichting USZO dienen door te geven tot welk netto bedrag de aanspraak op de tegemoetkoming dient te worden uitbetaald. Het netto bedrag zal vervolgens door de Stichting USZO worden omgezet in een bruto te betalen uitkering. De verdere financiële afhandeling van de tegemoetkoming – uitbetaling en eventueel invorderen van teveel betaalde tegemoetkomingen – geschiedt door de Stichting USZO.

Ex werkgevers kunnen er – in overleg met de betrokken wachtgelder – ook voor opteren om de tegemoetkoming in de ziektekosten af te kopen middels een bedrag ineens. De uitbetaling van het bedrag ineens zal alsdan dienen te zijn gegrond op artikel 69, eerste lid van het Algemeen rijksambtenarenreglement.

Om de uitvoering van de wachtgeldvutgarantie mogelijk te maken, zal jaarlijks per 1 januari, alsmede op de momenten dat er sprake is van een algemene salarismaatregel, worden berekend tot welk percentage de wachtgelduitkering zou moeten worden verhoogd om de verschillen onder 1, 2 en 5 te kunnen opheffen. Daarbij wordt er voor gezorgd dat de betrokken ambtenaren tenminste een netto wachtgelduitkering ontvangen die overeenkomt met de netto VUT-uitkering die zij zouden hebben ontvangen indien zij aanspraak hadden kunnen maken op een VUT-uitkering. Het overzicht van dat percentage per salarisschaal dat met ingang van 1 april 1997 geldt, treft u als bijlage 1 (VUT 80%) en bijlage 2 (VUT 75%) aan. Het overzicht van dat percentage per salarisschaal dat met ingang van 1 januari 1998 geldt, treft u als bijlage 3 (VUT 80%) en bijlage 4 (VUT 75%) aan (wordt nagezonden).

Voor de betrokken ambtenaar betekent het voorgaande dat met ingang van de dag waarop hij voldoet aan de VUT-voorwaarden (40 dienstjaren of 61 jaar en tevens 10 dienstjaren), het wachtgeldpercentage wordt gesteld op het percentage dat in de bijlage 1 (VUT 80%) of bijlage 2 (VUT 75%) is opgenomen bij de salarisschaal volgens welke de ambtenaar werd bezoldigd voor de datum van zijn ontslag. De bedoelde bijlagen zullen op 1 januari van het kalenderjaar en op de data waarop een algemene salarismaatregel ingaat, opnieuw worden vastgesteld.

b. De FPU-uitkering als basis voor de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en -garantie

Zodra de betrokken ambtenaren uit de categorieën 1 en 2 ingevolge artikel 8.1 van het FPU-reglement basis- en aanvullende uitkering, aanspraak heeft op een FPU-uitkering zal de aanspraak op een wachtgelduitkering worden beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand daaropvolgende. Dit is het eerste tijdstip waarop de ambtenaar voldoet aan één van de navolgende voorwaarden:

  • de eerste dag van de maand volgend op die waarin de ambtenaar de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt, mits hij voldoet aan de diensttijdeis van 10 jaar en zo hij daaraan nog niet voldoet het eerste moment waarop hij daaraan wel voldoet;

  • het tijdstip waarop de ambtenaar voldoet aan de diensttijdeis van 40 jaar (voor 1 april 2000) of 41 jaar (voor 1 april 2003).

Ten aanzien van betrokken ambtenaren worden de navolgende materiële verschillen tussen de FPU-uitkering en de VUT-uitkering gecompenseerd.

Onderwerp

materiële verschillen FPU-regeling

t.o.v. VUT-regeling

1. berekeningsbasis

Het salaris op 1 januari van het jaar voorafgaand aan de ingangsdatum van de FPU uitkering

de laatst genoten bezoldiging

2. indexering

– volgens het gewogen berekeningsbasis gemiddelde van de loonontwikkeling in de overheidssectoren

– indexering tweemaal per jaar, te weten op 1 januari en op 1 juli

de algemene salarismaatregelen in de sector Rijk worden gevolgd

3. bruto uitkering

75 of 70%

80 of 75%

4. anticumulatie inkomsten

Leiden tot korting op de basisuitkering tot ten hoogste 70% van de franchise

Leiden tot korting op de VUT- uitkering tot ten hoogste de gehele VUT-uitkering

5. inhouding pensioenpremie

– tot 62 jaar inhouding pensioenpremie (1/2)

– tussen 62 en 65 geen inhouding pensioenpremie

gedurende gehele uitkeringsduur inhouding pensioenpremie

6. opbouw pensioenaanspraken

– tot 62 jaar telt de wachtgeld tijd voor de helft mee als pensioengeldige tijd

– vanaf 62 jaar geen pensioen geldige tijd

gedurende gehele uitkerings- duur wordt de helft van de tijd als pensioen geldige tijd opgebouwd

Ten aanzien van de verschillen bedoeld onder 1 tot en met 6, zal de Stichting ABP het navolgende uitvoeren.

1. berekeningsbasis

De FPU uitkering zal worden aangevuld met een aanvullende FPU-uitkering tot het bedrag waarop de ambtenaar aanspraak zou hebben gehad indien hij zou zijn ingestroomd in de VUT-regeling. Daarbij zal de laatst genoten bezoldiging als berekeningsbasis gelden voor de som van de FPU-uitkering en de aanvullende FPU-uitkering. Voorts wordt rekening gehouden met de indexeringssystematiek en de bruto-uitkering zoals hierna vermeld.

2. indexering berekeningsbasis

De som van de FPU-uitkering vermeerderd met de aanvullende uitkering zal worden geïndexeerd volgens de systematiek zoals die gold voor de Wet vrijwillig vervroegd uittreden. De algemene salarismaatregelen in de sector Rijk zullen daarbij worden gevolgd.

3. bruto uitkering

Ambtenaren uit de categorie 1, onderdeel a, zullen een uitkering ontvangen ter grootte van 80% van de laatstgenoten bezoldiging. De overigen ontvangen een uitkering ter grootte van 75% van de laatstgenoten bezoldiging.

4. anticumulatie inkomsten

Op grond van de VUT-regeling gold dat inkomsten uit of in verband met arbeid werden gekort op de VUT-uitkering tot ten hoogste de VUT-uitkering. De FPU-regeling kent een afwijkende anticumulatie bepaling. De Stichting Pensioenfonds ABP zal ten aanzien van de ambtenaren bedoeld in de categorie 1 de anticumulatie bepaling toepassen zoals die gold voor de VUT-regeling.

5. Inhouding pensioenpremie

In het bruto netto traject zal gedurende maximaal 4 jaar rekening worden gehouden met in te houden pensioenpremie ten laste van de werknemer. Daarnaast zal de werkgever gedurende maximaal 4 jaar een zodanige pensioenpremie in rekening worden gebracht om de opbouw van de pensioentijd te garanderen.

6. opbouw pensioenaanspraken

De totale pensioenpremie (werknemers- en werkgeversdeel) zal aan de Stichting Pensioenfonds ABP worden afgedragen. Het voorgaande betekent voor de ambtenaar dat hij in alle gevallen ook gedurende de periode tussen 61 en 65 jaar voor 50% van de tijd pensioen geldige tijd opbouwt alsof de VUT-regeling niet zou zijn vervangen door de FPU-regeling.

Grondslag, financiering en verantwoordinginformatie

Ad. Grondslag van de uitvoering

De grondslag voor de uitvoering door de Stichting USZO wordt gevormd door de uitvoeringsoverenkomst ontslaguitkeringsregelingen sector Rijk. In de uitvoering en de financiering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie door de Stichting USZO is in het Jaarplan 1997 en 1998 reeds voorzien.

De grondslag voor de uitvoering door de Stichting Pensioenfonds ABP zal worden neergelegd in een te sluiten overeenkomst tussen de sector Rijk en de Stichting Pensioenfonds ABP of het VUT-fonds. In deze overeenkomst zal tevens een afspraak moeten worden gemaakt met betrekking tot de financiering van de uitvoeringskosten. Deze overeenkomst zal eind 1997 worden aangegaan.

Ad. Programma-uitgaven

De programma-uitgaven die de Stichting USZO heeft zullen op de gebruikelijke wijze door de Stichting USZO in rekening worden gebracht.

De programma-uitgaven (het verschil FPU 75% en VUT 80% en het werkgeversdeel premie OP/NP) die de Stichting Pensioenfonds ABP heeft zullen door de ex werkgevers jaarlijks moeten worden voorgeschoten. De bruto uitkeringslasten worden vervolgens verrekend met de jaarlijkse voorschot betaling. Bij te late betaling door ex werkgevers zal voorts de wettelijke rente in rekening worden gebracht over de termijn gedurende welke de ex werkgever te laat heeft betaald.

Ad. Uitvoeringskosten

De uitvoeringskosten die aan de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie door de Stichting USZO zijn verbonden, zijn reeds verdisconteerd in de financiële paragraaf behorende bij het Jaarplan 1997 ontslaguitkeringsregelingen sector Rijk. De financiële afspraken voor het jaar 1998 zullen eveneens in een Jaarplan voor het jaar 1998 worden vastgelegd.

De uitvoeringskosten verbonden aan de uitvoering door de Stichting Pensioenfonds ABP zullen worden bestreden uit:

de rente-opbrengsten die ontstaan als gevolg van de hiervoor genoemde jaarlijkse voorschot betalingen, en;

een bedrag dat de werkgever extra dient te betalen ter grootte van 3% van de berekende werkgeverspremie OP/NP over de gevallen waarvoor de Stichting ABP de wachtgeldvutgarantie uitvoert.

Ad. Verantwoordingsinformatie

De Stichting USZO zal door middel van de maandelijkse Externe Informatievoorziening verantwoording afleggen aan de ex werkgevers over de programma-uitgaven verbonden aan de uitvoering van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie. Uit de verantwoordingsinformatie zal in ieder blijken welke ambtenaren op grond van de wachtgeldvutmaatregel of wachtgeldvutgarantie afwijkende uitkeringen hebben ontvangen en tot welke hoogte.

De Stichting Pensioenfonds ABP zal op een vergelijkbare wijze verantwoording afleggen aan de ex werkgevers. Daarbij zal de Stichting ABP maandelijks inzicht geven in het aantal ambtenaren – onder vermelding van naam en geboortedatum – per ministerie dat aanspraak maakt op aanvullende of afwijkende uitkeringen ingevolge de wachtgeldvutmaatregel of wachtgeldvutgarantie. Voorts zal de Stichting Pensioenfonds ABP inzicht verschaffen in de daarbij behorende gespecificeerde programma-uitgaven.

Datum ingang

De Stichting USZO en de Stichting Pensioenfonds ABP zullen de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie zoals in deze circulaire verwoord, uitvoeren ingaande 1 januari 1998. Aangezien er reeds met ingang van 1 april 1997 aanspraken kunnen zijn ontstaan op basis van de wachtgeldvutmaatregel en de wachtgeldvutgarantie, zal aan de uitvoering door de Stichting USZO en de Stichting Pensioenfonds ABP terugwerkende kracht worden verleend uiterlijk tot en met 1 april 1997.

De

Minister

van Binnenlandse Zaken,
voor deze,
de

directeur-generaal Management en Personeelsbeleid

,

A.H.C. Annink

Bijlage 1. Overzicht percentage wachtgeld (per 1 april 1997) behorende bij een VUT% van 80%

Schaal

Maximum van de schaal

Bruto VUT 80%

Netto VUT 80%

Wachtgeld %

Schaal 1

2869

2511

1960

84,00%

Schaal 2

3163

2753

2123

84,50%

Schaal 3

3460

3011

2297

85,00%

Schaal 4

3658

3183

2412

85,00%

Schaal 5

3855

3355

2529

85,50%

Schaal 6

4053

3527

2644

85,50%

Schaal 7

4446

3869

2874

86,00%

Schaal 8

5032

4379

3183

86,50%

Schaal 9

5691

4953

3495

87,00%

Schaal 10

6350

5527

3803

87,50%

Schaal 11

7267

6325

4233

87,00%

Schaal 12

8282

7208

4686

86,50%

Schaal 13

9299

8093

5118

85,50%

Schaal 14

10317

8979

5479

85,00%

Schaal 15

11336

9866

5826

84,50%

Schaal 16

12353

10752

6177

84,00%

Schaal 17

13371

11638

6523

84,00%

Schaal 18

14480

12603

6897

83,50%

Bijlage 2. Overzicht percentage wachtgeld (per 1 april 1997) behorende bij een VUT% van 75%

Schaal

Maximum van de schaal

Bruto VUT 75%

Netto VUT 75%

Wachtgeld %

Schaal 1

2869

2432

1903

81,00%

Schaal 2

3163

2581

2002

78,50%

Schaal 3

3460

2823

2164

79,00%

Schaal 4

3658

2984

2275

79,50%

Schaal 5

3855

3145

2385

80,00%

Schaal 6

4053

3307

2491

80,00%

Schaal 7

4446

3627

2709

80,50%

Schaal 8

5032

4106

3029

81,00%

Schaal 9

5691

4643

3326

81,50%

Schaal 10

6350

5181

3613

81,50%

Schaal 11

7267

5929

4013

82,00%

Schaal 12

8282

6758

4460

81,50%

Schaal 13

9299

7587

4867

80,50%

Schaal 14

10317

8418

5254

80,00%

Schaal 15

11336

9250

5581

79,50%

Schaal 16

12353

10180

5907

79,00%

Schaal 17

13371

10910

6228

79,00%

Schaal 18

14480

11815

6582

78,50%

Bijlage 3. Overzicht percentage wachtgeld (per 1 januari 1998) behorende bij een VUT% van 80%

Schaal

Maximum van de schaal

Bruto VUT 80%

Netto VUT 80%

Wachtgeld %

Schaal 1

2922

2558

1928

81,5%

Schaal 2

3216

2799

2081

82,0%

Schaal 3

3508

3053

2243

82,0%

Schaal 4

3706

3225

2349

82,0%

Schaal 5

3903

3397

2459

82,5%

Schaal 6

4101

3569

2569

82,5%

Schaal 7

4494

3913

2778

83,0%

Schaal 8

5067

4410

3102

83,5%

Schaal 9

5724

4982

3424

83,5%

Schaal 10

6373

5547

3707

84,0%

Schaal 11

7285

6340

4104

84,0%

Schaal 12

8296

7220

4540

83,5%

Schaal 13

9313

8106

4973

83,5%

Schaal 14

10326

8987

5403

83,0%

Schaal 15

11341

9871

5799

82,5%

Schaal 16

12353

10752

6140

82,5%

Schaal 17

13371

11638

6487

82,5%

Schaal 18

14480

12603

6865

82,0%

Bijlage 4. Overzicht percentage wachtgeld (per 1 januari 1998) behorende bij een VUT% van 75%

Schaal

Maximum van de schaal

Bruto VUT 75%

Netto VUT 75%

Wachtgeld %

Schaal 1

2922

2432

1847

77,00%

Schaal 2

3216

2624

1968

76,50%

Schaal 3

3508

2862

2118

76,50%

Schaal 4

3706

3024

2221

77,00%

Schaal 5

3903

3184

2323

77,00%

Schaal 6

4101

3346

2425

77,50%

Schaal 7

4494

3669

2622

77,50%

Schaal 8

5067

4134

2923

78,00%

Schaal 9

5724

4670

3264

78,50%

Schaal 10

6373

5200

3529

78,50%

Schaal 11

7285

5944

3901

78,50%

Schaal 12

8296

6769

4312

78,50%

Schaal 13

9313

7599

4717

78,50%

Schaal 14

10326

8426

5121

78,00%

Schaal 15

11341

9254

5527

78,00%

Schaal 16

12353

10080

5876

77,50%

Schaal 17

13371

10910

6198

77,50%

Schaal 18

14480

11815

6556

77,00%

  1. De ambtenaar kon aanspraak maken op een VUT-uitkering:
    • bij het bereiken van de leeftijd van 61 jaar indien hij een niet onderbroken diensttijd heeft van tenminste 10 jaren die direct voorafgaat aan de datum van het ontslag, of;

    • bij een diensttijd van 40 jaren

    ^ [1]
  2. Tijdelijk Besluit SBK RO 1995-1996 (Stb. 1996, 431). ^ [2]