U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-07-2005.]Geraadpleegd op 21-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2004. Geldend van 01-01-2004 t/m 30-09-2004
Regeling houdende regels voor de subsidiëring van schoonmaakdiensten bij particulieren (Regeling schoonmaakdiensten particulieren)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gelet op artikel 3, eerste lid, en artikel 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-07-2005]
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. de minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
b. werkgever: een natuurlijk of rechtspersoon die werkgever is als bedoeld in artikel 610 van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek, als onderneming is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, als onderneming haar hoofd- of nevenberoep maakt van het verrichten van huishoudelijke diensten of daarmee verwante werkzaamheden en in die hoedanigheid consumentencontracten pleegt te sluiten;
c. arbeidsovereenkomst: een schriftelijk aangegane arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 610 van titel 7.10 van het Burgerlijk Wetboek met de werkgever;
d. consumentencontract: een schriftelijke overeenkomst van de werkgever met een derde natuurlijke persoon tot het door zijn werknemer laten verrichten van een bepaald gevarieerd pakket van huishoudelijke diensten in de particuliere sfeer van die natuurlijke persoon over een bepaalde periode op een vastgesteld gemiddeld aantal uren per week en tegen een bedongen prijs;
e. OSB: Ondernemersorganisatie schoonmaak- en bedrijfsdiensten;
f. verklaring: een verklaring afgegeven door de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, dat
1° de werknemer met wie de werkgever vóór 1 januari 2003 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten langdurig werkloze is, overeenkomstig het voor die datum bepaalde bij of krachtens hoofdstuk IV van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekering, of
2° de werknemer met wie de werkgever na 1 januari 2003 een arbeidsovereenkomst heeft gesloten, minimaal zes maanden als werkloos werkzoekend bij de Centrale organisatie werk en inkomen ingeschreven heeft gestaan dan wel naar haar oordeel in vergelijkbare omstandigheden heeft verkeerd;
g. accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
1 De minister verstrekt een subsidie aan de werkgever:
a. die een arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een persoon, voor wie de Centrale organisatie werk en inkomen met inachtneming van hoofdstuk IV van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen, zoals deze wet luidde voor 1 januari 2003, een verklaring als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, sub 1, heeft afgegeven;
b. die een arbeidsovereenkomst met een overeengekomen gemiddelde arbeidsduur van ten minste 12 uur per week, berekend over een periode van 13 weken, heeft gesloten met een persoon voor wie de Centrale organisatie werk en inkomen een verklaring als bedoeld in artikel 1, onderdeel f, sub 2, heeft afgegeven.
2 Geen subsidie wordt verstrekt, indien een dienstbetrekking wordt aangegaan als bedoeld in de Wet sociale werkvoorziening of met toepassing van artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand.
3 Geen subsidie wordt verstrekt, indien de huishoudelijke diensten op basis van de consumentencontracten worden verleend in de vorm van thuiszorg als bedoeld in artikel 15 van het Besluit zorgaanspraken bijzondere ziektekostenverzekering door instellingen, die daarvoor op grond van de Wet tarieven gezondheidszorg budget ontvangen.
1 De minister verleent de subsidie voor het in dienst hebben van personen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, rekening houdend met de omvang van de uitgevoerde werkzaamheden op die consumentencontracten.
2 De subsidie aan de werkgever wordt bepaald aan de hand van het aantal arbeidsuren dat in de arbeidsovereenkomsten, gesloten met personen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is overeengekomen, waarbij:
a. de subsidie ten hoogste € 10.245,– per kalenderjaar bedraagt bij een arbeidsovereenkomst met een overeengekomen arbeidsduur van 32 uur of meer uren per week en naar rato wordt verminderd naarmate de arbeidsovereenkomst minder dan een jaar heeft geduurd of een arbeidsduur heeft van minder dan 32 uur;
b. op jaarbasis het aantal overeengekomen arbeidsuren in de bedoelde arbeidsovereenkomsten niet meer bedraagt dan het aantal uren vermenigvuldigd met 1,3, waarop werkzaamheden op consumentencontracten als bedoeld in het eerste lid zijn verricht;
c. indien niet voldaan wordt aan onderdeel b, niet wordt uitgegaan van de overeengekomen arbeidsuren, maar van het aantal uren vermenigvuldigd met 1,3, waarop werkzaamheden op consumentencontracten als bedoeld in het eerste lid zijn verricht.
3 Indien in de arbeidsovereenkomst geen vast aantal arbeidsuren is overeengekomen en de gemiddelde arbeidsduur, naar rato van de periode waarover in een jaar is gewerkt, voldoet aan artikel 2, eerste lid, wordt bij de toepassing van het tweede lid het subsidiebedrag bepaald aan de hand van het aantal arbeidsuren waarvoor de werkgever loon heeft betaald.
1 De subsidie-ontvanger draagt er zorg voor dat de administratie voor de uitvoering van deze regeling zodanig wordt ingericht, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken ten behoeve van het besluitvormings-, uitvoerings-, controle- en verantwoordingsproces zichtbaar en controleerbaar zijn vastgelegd.
2 Van de administratie maken in ieder geval deel uit: de arbeidsovereenkomsten en de consumentencontracten en de daarbij behorende facturen.
3 De subsidie-ontvanger bewaart een afschrift van de verklaring bij de loonadministratie, zolang dat voor de subsidievaststelling noodzakelijk is.
1 Namens de minister geeft OSB op aanvraag van een werkgever een beschikking tot subsidieverlening.
2 De subsidie wordt verleend vanaf de datum van de beschikking tot subsidieverlening.
3 De subsidieontvanger zendt binnen 13 weken na de datum van de beschikking tot subsidieverlening een afschrift van de arbeidsovereenkomst, bedoeld in artikel 2, eerste lid, de op de werknemer betrekking hebbende verklaring en consumentencontracten aan OSB.
4 De minister betaalt de subsidie bij wijze van voorschot per kwartaal aan de hand van de declaratie met opgave van de gegevens over arbeidsuren volgens de arbeidsovereenkomst en de gewerkte uren op consumentencontracten, die gefactureerd zijn.
5 Indien de subsidie op jaarbasis hoger is dan de som van de declaraties, bedoeld in het vierde lid, kan de minister bij wijze van voorschot op basis van een ontvangen slotdeclaratie een aanvullende subsidie betalen.
6 De subsidieontvanger draagt, door tussenkomst van OSB, er zorg voor dat de relevante gegevens over een kalenderkwartaal, opgenomen in een door hem ondertekende declaratie als bedoeld in het vierde lid, door de minister zijn ontvangen uiterlijk op de twintigste van de tweede maand volgende op het kwartaal waarop deze betrekking heeft.
7 Het voorschot wordt betaald op of omstreeks de vijftiende van de maand volgend op de maand waarin de declaratie is ontvangen. Het voorschot wordt niet verleend, indien de minister van de subsidie-ontvanger de bescheiden, nodig voor de subsidievaststelling betreffende voorgaande subsidieverstrekkingen, niet heeft ontvangen.
8 Een subsidieontvanger ontvangt op of omstreeks 15 februari van een kalenderjaar een eenmalig voorschot van 60% van de gemiddelde subsidie over vier kwartalen. Het eenmalige voorschot wordt berekend aan de hand van de declaratie met opgave van de gegevens over arbeidsuren volgens de arbeidsovereenkomst en de gewerkte uren op consumentencontracten, die gefactureerd zijn, over het vierde kwartaal van het jaar dat ligt twee jaar voor het subsidiejaar en het eerste tot en met derde kwartaal van het voorafgaande subsidiejaar. Jaarlijks wordt aan de hand van de ingediende declaraties door de subsidieontvanger over voornoemde kwartalen bepaald of de hoogte van het eenmalige voorschot aanleiding geeft tot verhoging of verlaging daarvan. De financiële verwerking hiervan vindt plaats binnen 13 weken na kennisgeving aan de subsidieontvanger.
9 Op verzoek van een subsidieontvanger op wie het achtste lid niet van toepassing is, kan de minister op een eerder tijdstip dan bedoeld in het achtste lid, eerste volzin, een eenmalig voorschot op de te verstrekken subsidie betalen. Het eenmalige voorschot bedraagt 60% van de eerst ingediende kwartaaldeclaratie of een veelvoud daarvan als bedoeld in het vierde lid. Het verzoek vindt plaats door tussenkomst van OSB.
10 Op het tijdstip waarop het achtste lid, eerste volzin, van toepassing wordt op de subsidieontvanger, bedoeld in het negende lid, wordt de op grond van het negende lid betaalde eenmalige voorschot verrekend met het eenmalige voorschot, waarvoor hij op grond van het achtste lid in aanmerking komt.
11 Indien een declaratie over enig kalenderkwartaal door de minister niet is ontvangen uiterlijk op de twintigste van de zesde kalendermaand volgend op het kwartaal waarop deze betrekking heeft, wordt het eenmalige voorschot bedoeld in het achtste of negende lid teruggevorderd.
12 De subsidieontvanger informeert OSB schriftelijk binnen vier weken over het tijdstip van beëindiging van een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 2, eerste lid, en over de beëindiging van consumentencontracten.
13 Verrekening of terugvordering van het voorschot bedoeld in het achtste of negende lid vindt plaats, indien de subsidieontvanger geen gebruik meer maakt van deze regeling.
14 Indien vóór de subsidievaststelling een verzoek tot faillietverklaring van of verlening van surséance van betaling aan de subsidie-ontvanger is ingediend, vindt geen uitbetaling van voorschotten meer plaats.
1 De minister stelt de subsidie per kalenderjaar vast binnen 12 maanden na ontvangst van de jaaropgave.
2 De subsidie-ontvanger draagt, door tussenkomst van OSB, er zorg voor dat de relevante gegevens over een kalenderjaar, opgenomen in een door hem ondertekende jaaropgave en, voor zover het daarin vermelde subsidiebedrag hoger is dan € 50.000,-, een daarop betrekking hebbende verklaring van een accountant door de minister zijn ontvangen vóór 1 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaaropgave van de werkgever betrekking heeft.
3 Indien de bescheiden, genoemd in het tweede lid, niet zijn ontvangen binnen 12 maanden na het kalenderjaar waarop deze betrekking hebben, kan de minister de subsidie over dat jaar ambtshalve vaststellen.
4 De vastgestelde subsidie kan van de bij wijze van voorschot betaalde subsidie afwijken indien de subsidie-ontvanger handelt in strijd met deze regeling
De declaratie, bedoeld in artikel 5, vierde lid, de slotdeclaratie, bedoeld in artikel 5, vijfde lid, en de jaaropgave en de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 6, zijn ingericht volgens de bij deze regeling behorende modellen. De verklaring is gebaseerd op een onderzoek, dat is uitgevoerd overeenkomstig het bij deze regeling behorende controle- en rapportageprotocol.
1 Met het toezicht op de naleving van de in deze regeling opgenomen verplichtingen zijn belast de Inspectie Werk en Inkomen, genoemd in hoofdstuk 7 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen en de Accountantsdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
2 De subsidieontvanger verstrekt aan de minister desgevraagd kosteloos alle inlichtingen, die zij voor evaluatie, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze regeling nodig hebben en verlenen daartoe inzage in ter zake van belang zijnde bescheiden.
Indien de ontwikkeling van het wettelijke minimumloon daartoe aanleiding geeft, maakt de minister een wijziging van het bedrag, genoemd in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, tijdig vóór de aanvang van een kalenderjaar bekend.
De Algemene Regeling SZW-subsidies is niet van toepassing.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 1998.
2 Subsidieverlening op basis van de Regeling experiment marktverruiming in de schoonmaakbranche geldt na de datum van inwerkingtreding van deze regeling als subsidieverlening op basis van deze regeling.
3 De Regeling experiment marktverruiming in de schoonmaakbranche wordt ingetrokken.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schoonmaakdiensten particulieren
Deze regeling zal met de toelichting en de bijbehorende bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 12 december 1997
A.P.W. Melkert
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling schoonmaakdiensten particulieren", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.