Wet van 14 februari 1998 tot wijziging van de Woningwet (tegengaan van bouwen op
verontreinigde grond)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Woningwet zodanig te wijzigen dat de in artikel 8 aan de gemeenteraad gegeven opdracht in de
bouwverordening voorschriften te geven omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde
grond en omtrent het overleggen van een onderzoeksrapportage naar de gesteldheid van
de grond, wordt verduidelijkt, opdat meer eenheid ontstaat in die voorschriften en
een goede afstemming daarvan ontstaat met de Wet bodembescherming en dat voorts enkele juridisch-technische verbeteringen worden aangebracht (tegengaan
van bouwen op verontreinigde grond);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: