Wijzigingsbesluit Besluit beheer sociale-huursector, enz. (verbetering van toezicht [...] van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting)

Geraadpleegd op 26-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2018 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 18-05-1998 t/m heden

Besluit van 27 februari 1998, houdende wijziging van het Besluit beheer sociale-huursector en het Besluit Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (verbetering van het toezicht op de sociale-huursector, verbetering van de werkwijze van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 4 juli 1997, nr. MJZ97113554, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Gelet op de artikelen 70, 71, 82 en 88 van de Woningwet;

De Raad van State gehoord (advies van 24 december 1997, nr. W08.97.0429);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 februari 1998, nr. MJZ98019441, Centrale Directie Juridische Zaken, Afdeling Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL II

  • 1 Indien een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit, overeenkomstig artikel 30, eerste lid, van het Besluit beheer sociale-huursector als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, aan het college van burgemeester en wethouders de bescheiden, bedoeld in de onderdelen a en b van dat lid als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, heeft doen toekomen:

    • a. is dat college in voorkomende gevallen niet meer gehouden toepassing te geven aan artikel 31, eerste lid, van genoemd besluit als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding;

    • b. geeft dat college geen toepassing aan artikel 32 van genoemd besluit als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding en

    • c. zendt dat college die bescheiden onverwijld na die inwerkingtreding aan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en aan het bestuur van het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting, bedoeld in artikel 71, eerste lid, van de Woningwet.

  • 2 Onze in onderdeel c van het eerste lid genoemde Minister en het in dat onderdeel genoemde bestuur bevestigen binnen twee weken aan de betrokken toegelaten instellingen als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet, de ontvangst van de krachtens het eerste lid aan hen gezonden bescheiden.

ARTIKEL III

  • 1 De besluiten van aanmerkelijk belang in de zin van artikel 34 van het Besluit beheer sociale-huursector als laatstelijk luidend voor de inwerkingtreding van dit besluit, die overeenkomstig artikel 35, eerste lid, van genoemd besluit als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding zijn gemeld en met betrekking tot welke op het tijdstip van die inwerkingtreding, met inachtneming van de artikelen 35, tweede lid, en 36 tot en met 38 van genoemd besluit als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, nog niet vaststaat of een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70, eerste lid, van de Woningwet tot uitvoering daarvan kan overgaan, worden behandeld overeenkomstig de volgende leden van dit artikel.

  • 2 Indien het college van burgemeester en wethouders op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit nog geen beslissing heeft genomen over uitvoering van besluiten van aanmerkelijk belang als bedoeld in het eerste lid:

    • a. zendt dat college die besluiten onverwijld na die inwerkingtreding aan Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, ingeval zij voornemens inhouden tot het vervreemden van onroerende zaken aan of het op onroerende zaken vestigen van een recht van erfpacht, van opstal of van vruchtgebruik ten behoeve van:

      dan wel

    • b. laat dat college die besluiten buiten behandeling, ingeval zij andere voornemens inhouden dan die, genoemd in onderdeel a, en deelt het dit mee aan de betrokken toegelaten instellingen, waarna zij die besluiten kunnen uitvoeren.

  • 4 Indien het college van burgemeester en wethouders op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit ingevolge artikel 36, eerste lid, eerste volzin, van het Besluit beheer sociale-huursector als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding heeft bepaald dat besluiten van aanmerkelijk belang als bedoeld in het eerste lid van dit artikel voorshands niet worden uitgevoerd, en nog geen toepassing heeft gegeven aan artikel 36, eerste lid, tweede volzin, en tweede lid, van genoemd besluit als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding, geeft dat college alsnog toepassing aan de twee laatstgenoemde artikelleden en:

    • a. behandelt Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer de betrokken besluiten van aanmerkelijk belang overeenkomstig het zesde lid, ingeval zij voornemens inhouden tot het vervreemden van onroerende zaken aan of het op onroerende zaken vestigen van een recht van erfpacht, van opstal of van vruchtgebruik ten behoeve van:

      dan wel

    • b. laat hij die besluiten buiten behandeling, ingeval zij andere voornemens inhouden dan die, genoemd in onderdeel a, en deelt hij dit mee aan de betrokken toegelaten instellingen, waarna zij die besluiten kunnen uitvoeren.

  • 5 Indien Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit nog geen beslissing heeft genomen over uitvoering van aan hem daartoe voorgelegde besluiten van aanmerkelijk belang als bedoeld in het eerste lid:

    • a. behandelt hij deze overeenkomstig het zesde lid, ingeval zij voornemens inhouden tot het vervreemden van onroerende zaken aan of het op onroerende zaken vestigen van een recht van erfpacht, van opstal of van vruchtgebruik ten behoeve van:

      dan wel

    • b. laat hij die besluiten buiten behandeling, ingeval zij andere voornemens inhouden dan die, genoemd in onderdeel a, en deelt hij dit mee aan de betrokken toegelaten instellingen, waarna zij die besluiten kunnen uitvoeren.

  • 6 Op de behandeling door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van besluiten van aanmerkelijk belang als bedoeld in het vierde lid, aanhef en onderdeel a, en het vijfde lid, aanhef en onderdeel a:

    • a. is artikel 36, derde lid, dan wel 37 van het Besluit beheer sociale-huursector als laatstelijk luidend voor de inwerkingtreding van dit besluit van toepassing met dien verstande, dat hij zijn beslissing niet meer bekend dient te maken aan de betrokken gemeente en

    • b. is artikel 38 van genoemd besluit als laatstelijk luidend voor die inwerkingtreding niet van toepassing.

ARTIKEL VII

  • 1 De artikelen I, II, III, IV en VI treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 Artikel V treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad wordt geplaatst.

's-Gravenhage, 27 februari 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

D. K. J. Tommel

Uitgegeven de zeventiende maart 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager