Wijzigingswet Wet op het basisonderwijs (invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht)

Geraadpleegd op 23-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 22-03-2006 en zichtdatum 22-11-2024.
Geldend van 21-12-2001 t/m heden

Wet van 18 juni 1998 tot wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het kader van gewijzigde bestuurlijke verhoudingen in het onderwijs nieuwe instrumenten voor kwaliteitsbeleid te introduceren, voorschriften te geven voor sponsoring en de wetgeving voor het voortgezet onderwijs aan te vullen en te verduidelijken met betrekking tot het Nederlands als voertaal, het overgangsrecht in het kader van de lump-sum-regeling en de onroerende-zaakbelasting op schoolgebouwen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL IVA

[Red: Wijzigt de Wet van 31 mei 1995, Stb. 318, inzake regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o..]

ARTIKEL VI

  • 1 Voor het schooljaar waarin deze wet in werking treedt, blijven de voorschriften voor het schoolwerkplan zoals die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet golden, van toepassing.

  • 2 Het onderwijs in het schooljaar, bedoeld in het eerste lid, wordt gegeven volgens het schoolwerkplan dat is opgesteld op grond van de voorschriften die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet golden.

  • 3 Indien een bevoegd gezag voor het schooljaar, bedoeld in het eerste lid, op grond van de wetgeving zoals die gold voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet een nieuw schoolwerkplan moet opstellen, kan het bevoegd gezag een nieuw schoolwerkplan vaststellen op grond van de voorschriften zoals die voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet golden, met dien verstande dat dit slechts betrekking heeft op het schooljaar waarin deze wet in werking treedt of besluiten die vaststelling achterwege te laten en het onderwijs te geven overeenkomstig het schoolwerkplan dat gold voor het schooljaar voorafgaand aan inwerkingtreding van deze wet, onverminderd artikel VI, onderdeel E, van de wet van 2 juli 1997, tot wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met verbetering van de aansluiting van het voorbereidend wetenschappelijk onderwijs en het hoger algemeen voortgezet onderwijs op het hoger onderwijs (Stb. 322).

ARTIKEL VII

  • 1 Het eerste schoolplan dat op grond van deze wet wordt opgesteld, heeft betrekking op de 4 schooljaren die volgen op het schooljaar waarin deze wet in werking treedt en wordt door het bevoegd gezag voor 1 augustus volgend op de datum van inwerkingtreding van deze wet aan de inspecteur gezonden.

  • 2 De eerste schoolgids die op grond van deze wet wordt opgesteld, heeft betrekking op het schooljaar dat volgt op het schooljaar waarin deze wet in werking treedt en wordt door het bevoegd gezag voor 1 januari volgend op de datum van inwerkingtreding van deze wet aan de inspecteur gezonden.

ARTIKEL VIII

Voor zolang de aanspraak op bekostiging van een school voor middelbaar beroepsonderwijs op grond van artikel 12.3.2, derde lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs in stand blijft, kan de uitvoering van een deel van een schoolplan op een school voor ander onderwijs als bedoeld in artikel 19c van de Wet op de expertisecentra en artikel 19c van deel II van de Wet op het voortgezet onderwijs, eveneens plaatsvinden op die school voor middelbaar beroepsonderwijs.

ARTIKEL IXA

Een school voor voortgezet onderwijs ontvangt van het Rijk geen vergoeding voor belastingen ter zake van onroerende zaken over de periode 1 januari 1997 tot 1 augustus 1997.

ARTIKEL IXE

Indien het bij koninklijke boodschap van 14 februari 1997 ingediende voorstel van wet, houdende wijziging van enkele onderwijswetten en technische wijziging van enkele andere wetten in verband met het totstandbrengen van onder meer een Wet op het primair onderwijs en een Wet op de expertisecentra (Kamerstukken I 1997/89, 25 409, nr. 198), tot wet wordt verheven en eerder dan of tegelijk met de onderhavige wet in werking treedt, en de teksten van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in het Staatsblad zijn geplaatst, brengt Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de in de onderhavige wet voorkomende aanhalingen en verwijzingen vóór de plaatsing in het Staatsblad in overeenstemming met de nieuwe nummering van de artikelen, hoofdstukken, titels, afdelingen en paragrafen van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs.

ARTIKEL X

  • 1 Deze wet treedt in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, met uitzondering van de artikelen III, onderdeel J, en IVa, die in werking treden met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, waarbij artikel III, onderdeel J, terugwerkt tot en met 1 januari 1997.

  • 2 Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst wordt uitgegeven na 31 juli 1998, treedt, in afwijking van het eerste lid, artikel IXd in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 18 juni 1998

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J. J. van Aartsen

Uitgegeven de negende juli 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager