Wordt in de procedure op grond van de Tracéwet gekozen voor een ingreep in een SGR-gebied,
dan dienen twee facetten uitdrukkelijk aan de orde te komen.
In de eerste plaats zal vanuit het ’nee-tenzij’-principe van het SGR gemotiveerd moeten
worden aangegeven op grond van welk aantoonbaar maatschappelijk belang de aanleg van
het werk in het gebied noodzakelijk is. Daarbij zal tevens moeten worden beargumenteerd
dat er geen alternatieven zijn.
De motivering is gebaseerd op de trajectnota/MER, waarin op globale wijze de consequenties
van het compensatiebeginsel voor elk van de onderscheiden alternatieven en varianten
zijn weergegeven. De motivering dient gestalte te krijgen in de toelichting op het
tracébesluit.
Is die noodzaak aangetoond, dan dient de initiatiefnemer in de tweede plaats het verlies
aan natuur, bos en/of recreatie zoveel mogelijk te mitigeren en, indien dat onvoldoende
is, te compenseren. In dat geval rijst de vraag in welke mate de te treffen maatregelen
in het tracébesluit aan de orde moeten komen. Hiervoor is al gewezen op artikel 1,
eerste lid, onder h, van de Tracéwet, waaruit volgt dat het verloop en de geografische
omvang van een aan te leggen of te wijzigen hoofdweg, landelijke railweg of hoofdvaarweg
op één of meer topografische of geografische kaarten moet worden aangeduid.
Gelet op het feit dat mitigerende maatregelen direct aan, op of onder het werk zelf
worden getroffen, kan hier niet worden volstaan met alleen een beschrijving. De mitigerende
maatregelen moeten in het tracébesluit worden vastgesteld en het ruimtebeslag moet
op de kaarten worden aangeduid. Dit geldt ook voor mitigerende maatregelen in verband
met de landschappelijke inlassing.
Compenserende maatregelen kunnen buiten het beheersgebied van een werk liggen, maar
dat hoeft niet. Dergelijke maatregelen kunnen, via de uitwerking van het compensatiebeginsel
in een landschapsplan, ook aan het tracé van een werk worden getroffen. Is dat het
geval, dan dienen de compenserende maatregelen op gelijke wijze als de mitigerende
maatregelen in het tracébesluit en de bijbehorende kaarten te worden behandeld. Met
andere woorden: compenserende maatregelen die aan het tracé worden getroffen, moeten
in het tracébesluit worden vastgesteld en het ruimtebeslag moet op de kaarten worden
aangeduid.
Compenserende maatregelen die niet aan het werk worden getroffen dienen niet in het
tracébesluit te worden vastgesteld, maar moeten op grond van de Tracéwet nauwkeurig
worden beschreven. Deze beschrijving kan vorm krijgen in een hoofdstuk of paragraaf
in de toelichting op het tracébesluit of in een als bijlage bij de toelichting op
het tracébesluit te voegen compensatieplan. In de beschrijving dient zoveel mogelijk
de inhoud van de compensatie aan de orde te komen, alsmede het proces waarlangs de
compensatie zal worden gerealiseerd (zie hierna onder 4). In alle gevallen moet een
einddatum worden genoemd, waarop de compensatie gerealiseerd dient te zijn.