Uitvoeringsregeling varkensheffing

[Regeling vervallen per 01-01-2015.]
Geraadpleegd op 14-12-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2004.
Geldend van 28-10-1999 t/m 31-12-2014

Paragraaf 1. Bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

In deze regeling wordt onder Bureau Heffingen verstaan: Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij te Assen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Met betrekking tot de varkensheffing gelden de bevoegdheden en verplichtingen van de hierna vermelde, in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 en de Kostenwet invordering rijksbelastingen genoemde, functionarissen, voor de daarachter genoemde functionarissen:

    a. de directeur:

    de directeur Financieel-Economische Zaken van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij;

    b. de inspecteur:

    de inspecteur van het Bureau Heffingen;

    c. de ontvanger:

    de ontvanger van het Bureau Heffingen;

    d. de ambtenaren van de rijksbelastingdienst:

    de ambtenaren van het Bureau Heffingen en de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

  • 3 Als inspecteur van het Bureau Heffingen en als ontvanger van het Bureau Heffingen wordt aangewezen de Directeur Bureau Heffingen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De standplaats van de inspecteur en van de ontvanger van het Bureau Heffingen is Assen.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

De verplichtingen die ingevolge de artikelen 47, 47b, 48, 49, 50, 53 en 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bestaan jegens de inspecteur van het Bureau Heffingen, gelden mede jegens de door die inspecteur aangewezen ambtenaren van het Bureau Heffingen en jegens de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

Paragraaf 2. Aangifte

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De heffingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het tijdvak waarover de varkensheffing wordt geheven, is uitgenodigd tot het doen van aangifte, verzoekt de inspecteur om uitnodiging tot het doen van aangifte.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingediend binnen twee weken na het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn van zes maanden.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing indien over het tijdvak waarover de varkensheffing verschuldigd is reeds een aanslag is opgelegd.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Het uitnodigen tot het doen van aangifte wordt gedaan door het uitreiken of toezenden van een aangiftebiljet.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Aangifte wordt gedaan door het inleveren of toezenden van het uitgereikte of toegezonden aangiftebiljet, dat is ingevuld en ondertekend op de bij het biljet aangegeven wijze, met de bij het biljet gevraagde bescheiden.

Paragraaf 3. Definitie ’aangrenzend’ en administratie met betrekking tot de varkensheffing

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid en artikel 91e van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren worden de tot een vestiging behorende percelen grond, gebouwen of af-gescheiden gedeelten daarvan als aangrenzend beschouwd, indien zij onderling voor al het, voor het houden van varkens noodzakelijke, verkeer rechtstreeks bereikbaar zijn, anders dan via een openbare weg.

  • 3 De opgave, bedoeld in het eerste lid, geschiedt door het inleveren of toezenden van een overeenkomstig de daarbij aangegeven wijze volledig en naar waarheid ingevuld en ondertekend formulier, zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, met de daarbij gevraagde bescheiden.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is de heffingplichtige in 1998 verplicht de in het eerste lid bedoelde opgave te doen voor 14 oktober en in 1999 voor 15 april van het desbetreffende jaar.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De heffingplichtige houdt een administratie bij van het aantal door hem gehouden varkens, onderscheiden naar de in de bijlage, behorende bij artikel 91b, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, opgenomen diercategorieën binnen die diersoort. Indien een heffingplichtige op meer dan één bedrijf varkens houdt, houdt hij voor elk bedrijf afzonderlijk een administratie bij.

  • 2 De administratie bevat de gegevens en wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet.

  • 3 De administratie bevat de gegevens en wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 3 van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet, indien op het bedrijf artikel 38, eerste lid, van de Meststoffenwet van toepassing is.

  • 4 De administratie heeft betrekking op een jaar en wordt afgesloten vóór de eerste februari volgend op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 5 Het eerste lid is niet van toepassing op de heffingplichtige die een bedrijf voert waarvan het gemiddeld in een jaar op het bedrijf gehouden aantal dieren van de in bijlage A bij de Meststoffenwet onderscheiden diercategorieën, omgerekend in grootvee-eenheden overeenkomstig de in die bijlage daarvoor opgenomen normen, drie of minder bedraagt, en de gemiddeld in het desbetreffende jaar tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouw-grond drie hectare of minder bedraagt.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De heffingplichtige doet jaarlijks voor 1 september van het jaar volgend op het desbetreffende jaar opgave van het in het desbetreffende jaar gemiddeld op het bedrijf gehouden aantal varkens, bedoeld in artikel 91b, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, door gebruik te maken van het in artikel 14, tweede lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet bedoelde formulier.

  • 2 Over het jaar 1998 verstrekt de varkenshouder gegevens over het gemiddeld in dat jaar op het bedrijf gehouden aantal varkens door gebruik te maken van een daartoe door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vastgesteld formulier, dat overeen-komstig de op het formulier aangegeven wijze volledig en naar waarheid is ingevuld en ondertekend.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Het gemiddeld in een jaar op een bedrijf gehouden aantal varkens wordt bepaald door:

    • a. ingeval de administratie van het aantal op het bedrijf gehouden varkens de gegevens bevat en wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 2 van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet, de som van de aantallen dagelijks op het bedrijf gehouden varkens gedeeld door het aantal dagen waaruit het desbetreffende jaar bestaat, dan wel

    • b. ingeval de administratie van het aantal op het bedrijf gehouden varkens de gegevens bevat en wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 3 van de Regeling administratieve verplichtingen Meststoffenwet, de som van de aantallen op de eerste dag van elke maand op het bedrijf gehouden varkens gedeeld door 12.

  • 2 Het in 1998 gemiddeld op het bedrijf gehouden aantal varkens wordt bepaald voor het tijdvak dat bestaat uit het vanaf 1 september 1998 nog niet verstreken deel van het jaar door respectievelijk:

    • a. de som van de aantallen dagelijks op het bedrijf gehouden varkens, gedeeld door het aantal dagen waaruit dat tijdvak bestaat, indien de administratie van het aantal op het bedrijf gehouden varkens de gegevens bevat en wordt opgemaakt overeen-komstig artikel 3, eerste lid, van de Regeling administratieve verplichtingen Wet herstructurering varkenshouderij, dan wel

    • b. de som van de aantallen op de eerste dag van elke maand op het bedrijf gehouden varkens, gedeeld door het aantal kalendermaanden waaruit dat tijdvak bestaat, indien de administratie van het aantal op het bedrijf gehouden varkens de gegevens bevat en wordt opgemaakt overeenkomstig artikel 3, tweede lid, van de Regeling admini-stratieve verplichtingen Wet herstructurering varkenshouderij.

Paragraaf 4. Voorlopige aanslag en invorderingsrente

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 De inspecteur legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2 De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de varkensheffing wordt geheven, geschiedt op basis van de ten aanzien van het bedrijf van de heffingplichtige geregistreerde gegevens betreffende het varkensrecht, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet herstructurering varkens-houderij, geldend op de dag voorafgaand aan het opleggen van de voorlopige aanslag.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2015]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september 1998.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Uitvoeringsregeling varkensheffing.

    Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlage, die ter inzage wordt gelegd bij de bibliotheek van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij alsmede bij de Dienst Landelijke service bij regelingen (LASER) van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

’s-Gravenhage, 28 juli 1998

De

Minister

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

J.J. van Aartsen