Besluit buitengewoon opsporingsambtenaren Dienst Vervoer & Ondersteuning 1998
De Minister van Justitie,
Overwegende dat het voor een goede uitvoering van de taken waarmee de Dienst Vervoer
& Ondersteuning is belast, noodzakelijk is dat medewerkers van voornoemde dienst over
opsporingsbevoegdheid beschikken, bevoegd zijn geweld te gebruiken, de veiligheidsfouillering
toe te passen en bewapend te zijn;
Gelet op het besluit van de Minister van Justitie van 20 januari 1997, nr. 602755/97/DJI;
artikel 142, eerste lid, onder b, en derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, artikel 8, eerste, derde, en zevende lid, van de Politiewet 1993, artikel 3a, derde lid, van de Wet wapens en munitie, de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaren en het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.