Besluit overwerkvergoeding en onregelmatigheidstoeslag duikteam ROB/NISA

Geraadpleegd op 02-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2002 en zichtdatum 01-11-2024.
Geldend van 07-05-1999 t/m heden

Besluit overwerkvergoeding en onregelmatigheidstoeslag duikteam ROB/NISA

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

Overwegende dat het gewenst is een bijzondere regeling te treffen voor het verrichten van overwerk en het werken op onregelmatige tijden door het duikend personeel van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, sector Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie;

Gelet op artikel 17, lid 9, 23, lid 11 en 25 lid 1 van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984;

Gehoord de Bijzondere Commissie van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ROB:

Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek;

b. NISA:

Nederlands Instituut voor Scheeps- en onderwater Archeologie;

c. bevoegd gezag:

directeur van de ROB;

d. veldwerkdag:

ingeplande duikdag waarop door de medewerkers van het duikteam, ten behoeve van het archeologisch onderzoek onder water, arbeid wordt verricht.

Artikel 2

  • 1 Iedere medewerker van de ROB, sector NISA die, als lid van het veldteam archeologie onder water, is ingeroosterd in het duikend veldwerk en in opdracht van het bevoegd gezag overwerk verricht, ontvangt een overwerkvergoeding voor elke dag dat de medewerker daadwerkelijk aan het veldwerk deelneemt.

  • 2 De overwerkvergoeding bestaat uit verlof gelijk aan 4 uur per dag en een bedrag dat per veldwerkdag gelijk is aan 130% van het voor de medewerker geldende uurloon.

  • 3 De overwerkvergoeding is gebaseerd op artikel 23, lid 11, van het BBRA 1984 en wordt maandelijks onder vermelding ’overwerkvergoeding’ gelijktijdig met het salaris uitgekeerd.

Artikel 3

  • 1 Iedere medewerker van de ROB, sector NISA die, als lid van het veldteam archeologie onder water, is ingeroosterd in het duikend veldwerk en anders dan bij wijze van overwerk regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan op de maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18 uur, ontvangt een onregelmatigheidstoeslag voor elke dag dat de medewerker daadwerkelijk aan het veldwerk deelneemt.

  • 2 De toeslag wordt per veldwerkdag vastgesteld op 150% van het voor de medewerker geldende uurloon, met dien verstande dat genoemd percentage wordt berekend over ten hoogste het uurloon, dat is afgeleid van het salaris behorend bij salarisnummer 10 van salarisschaal 7.

  • 3 De toeslag is gebaseerd op artikel 17, lid 9 van het BBRA 1984 en wordt maandelijks onder vermelding van ’onregelmatige dienst’ gelijktijdig met het salaris uitgekeerd.

Artikel 4

De overwerkvergoeding en de onregelmatigheidstoeslag worden uitgekeerd voor elke deelname aan ten minste twee aaneengesloten volledige onderwaterarcheologische veldwerkdagen met overnachting ter plaatse. Het seizoen waarin, de dag waarop of de werkelijke duur van de veldwerkdag heeft geen invloed op de hoogte van deze vergoedingen, met dien verstande dat op een veldwerkdag ten minste 8 uur arbeid is verricht.

Artikel 5

De deelname aan de onderwaterarcheologische veldwerkdagen wordt vastgelegd in dagrapporten. Het hoofd duikteam is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de inhoud daarvan en draagt er zorg voor dat de benodigde gegevens worden doorgegeven aan Personeelszaken ROB.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot 1 januari 1998.

Artikel 7

Dit besluit kan worden aangehaald als ’Besluit overwerkvergoeding en onregelmatigheidstoeslag duikteam ROB/NISA’.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L.M.L.H.A. Hermans

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper