Besluit ondernemingsplan notaris

Geraadpleegd op 11-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-01-2016 en zichtdatum 22-09-2024.
Geldend van 01-08-2004 t/m heden

Besluit van 9 april 1999, houdende nadere regels inzake het ondernemingsplan en de samenstelling en de werkwijze van de Commissie van deskundigen in verband met de vestiging van een notaris (Besluit ondernemingsplan notaris)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Staatssecretaris van Justitie van 17 februari 1999, Directie Wetgeving nr. 747930/99/6;

Gelet op de artikelen 7, derde lid, en 110, tweede lid, van de Wet op het notarisambt;

De Raad van State gehoord (advies van 25 maart 1999, nr. W03.99.0076/I)

Gezien het nader rapport van Onze Staatssecretaris van Justitie van 31 maart 1999, Directie Wetgeving nr. 756523/99/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

Paragraaf 2. Het ondernemingsplan

Artikel 2

Het ondernemingsplan brengt tot uitdrukking of het voornemen tot vestiging betreft:

  • a. opvolging in een reeds gevestigd solitair kantoor;

  • b. vestiging van een solitair kantoor;

  • c. opvolging in een reeds gevestigd kantoor in associatief verband;

  • d. vestiging in associatief verband met een reeds gevestigd kantoor;

  • e. vestiging van een kantoor in associatief verband;

  • f. wijziging van de plaats van vestiging.

Artikel 3

  • 1 Het ondernemingsplan bevat in ieder geval een uitwerking van de volgende onderdelen:

    • a. marktverkenning;

    • b. opzet van de kantoororganisatie;

    • c. resultatenprognose, en

    • d. financieringsplan.

Artikel 4

  • 2 Indien na een negatief advies over een ondernemingsplan door dezelfde indiener een nieuw verzoek om advies wordt gedaan dat op dezelfde plaats van vestiging betrekking heeft, is hij gehouden nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden.

Paragraaf 3. De Commissie

Artikel 5

  • 1 De Commissie bestaat uit een voorzitter en twee leden.

  • 2 De voorzitter en een van de leden bezitten bedrijfseconomische deskundigheid. Het andere lid is notaris.

  • 3 De voorzitter en de leden worden voor een termijn van ten hoogste vier jaar benoemd. Zij kunnen eenmaal herbenoemd worden.

  • 4 Er zijn twee plaatsvervangende leden. Het ene lid bezit bedrijfseconomische deskundigheid, het andere lid is notaris. De voorzitter wordt zo nodig vervangen door het lid dat bedrijfseconomische deskundigheid bezit.

  • 5 De Commissie stelt nadere regels vast omtrent haar eigen werkwijze.

  • 6 In het secretariaat van de Commissie wordt voorzien door het Bureau.

Artikel 6

Indien de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van het ondernemingsplan of de voorbereiding van het advies, stelt de Commissie de indiener van het plan alvorens het in behandeling te nemen, in de gelegenheid binnen een door de Commissie gestelde termijn het ondernemingsplan aan te vullen.

Artikel 7

De Commissie adviseert over ondernemingsplannen in volgorde van ontvangst, met dien verstande dat indien de indiener krachtens artikel 6 de gelegenheid heeft gehad het ondernemingsplan aan te vullen, de dag waarop het ondernemingsplan is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken, als datum van ontvangst geldt voor de toepassing van deze bepaling alsmede voor de toepassing van artikel 8, eerste lid.

Artikel 8

  • 1 De Commissie adviseert binnen drie maanden na datum van ontvangst van het ondernemingsplan.

  • 3 De Commissie kan de indiener van het ondernemingsplan in de gelegenheid stellen het plan ter vergadering toe te lichten.

Artikel 9

De Commissie geeft een negatief advies indien:

  • a. het ondernemingsplan niet voldoet aan artikel 7, eerste lid, van de wet;

  • b. de indiener van het plan niet voldoet aan artikel 4;

  • c. de indiener van het plan onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuist advies over het plan zou hebben geleid.

Artikel 10

  • 1 Indien de Commissie een positief advies uitbrengt, kan de Commissie de indiener van het ondernemingsplan in kennis stellen van een eerder uitgebracht advies dat op dezelfde plaats van vestiging betrekking heeft.

  • 2 De kennisgeving vermeldt geen naam en adres van de indiener van het eerdere ondernemingsplan.

  • 3 De indiener van het ondernemingsplan aan wie de kennisgeving wordt gedaan is tot geheimhouding daarvan verplicht.

Artikel 11

De Commissie brengt jaarlijks voor 1 april aan Onze Minister van Justitie een verslag van werkzaamheden uit over het afgelopen kalenderjaar.

Paragraaf 4. De kosten van de advisering

Artikel 11a

  • 1 De kosten van de advisering door de Commissie worden op basis van de integrale kostprijs berekend. Bij de berekening worden bedrijfseconomisch aanvaarde uitgangspunten in acht genomen. De kosten worden door het secretariaat van de Commissie in rekening gebracht.

  • 2 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de berekening van de kosten en kunnen de aan de verzoeker in rekening te brengen kosten worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 9 april 1999

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen

Uitgegeven de vierde mei 1999

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals